Bijna anderhalf miljoen werknemers uit de privésector en in sommige openbare diensten verkiezen tussen 7 en 20 mei hun afgevaardigden in de ondernemingsraad (OR) en het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW). Sinds 1950 gebeurt dat om de vier jaar. Het gaat om een belangrijke gebeurtenis in meer dan 6.000 ondernemingen. Sociale verkiezingen geven de werknemers een stem in hun onderneming of instelling. Hopelijk zullen volgende maand opnieuw heel veel werknemers gebruik maken van het democratische recht om hun afgevaardigden te kiezen.
Op de ACV-lijsten zullen meer dan 70.000 kandidaten aantreden voor het CPBW en ruim 60.000 voor de OR. De LBC-NVK heeft een kleine 10.000 kandidaten voor het CPBW en 8.000 kandidaten voor de OR. Al die kandidaten verdienen veel dank voor het engagement dat ze willen opnemen. Duizenden gemotiveerde militanten die het voor hun collega’s willen opnemen geven een krachtig antwoord op alle negatieve kritiek en verdachtmakingen die de vakbond de jongste tijd te verduren kreeg. Zij bewijzen dat veel werknemers solidariteit verkiezen boven rivaliteit en eigenbelang. Dat er ook veel nieuwe, jonge mensen vakbondswerk willen doen stemt hoopvol voor de vakbond van morgen.
De kandidaten steken hun nek uit. Zij kunnen alleen iets verwezenlijken wanneer de werkgever voelt dat ze de steun genieten van een solidaire werknemersgroep en een sterke vakbond. Een vakbond die met stevige argumenten en veel dossierkennis aan de onderhandelingstafel verschijnt en die er niet voor terugschrikt om een vuist te maken wanneer het nodig is.
‘Vakbond maken’ is niet alleen een job van verkozen afgevaardigden. Sociale verkiezingen vormen een solide basis om solidariteit en sociale rechten op te bouwen. De opkomst bij de verkiezingen en de stemuitslag zijn een graadmeter voor de slagkracht van de vakbond. Het is dan ook erg belangrijk dat alle werknemers in ondernemingen met sociale verkiezingen hun stem uitbrengen. Laat vooral jouw stem horen en nodig je collega’s uit hetzelfde te doen.
Marijke Persoone
Waarom het preventiecomité en de ondernemingsraad zo belangrijk zijn
Het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) en de ondernemingsraad (OR) zijn erg belangrijke organen. Zij maken een goed sociaal overleg in bedrijven en instellingen mogelijk.
Wie in het CPBW verkozen wordt, moet actief bijdragen tot het welzijn van de werknemers. Het preventiecomité behandelt thema’s als arbeidsveiligheid , hygiëne, gezondheid en ergonomie. Daarnaast is er ook aandacht voor psychosociale belasting en milieuzorg. Waarover kan zo’n comité vergaderen? Bijvoorbeeld over de ergonomie van de beeldschermen, een cursus tiltechnieken, een stressenquête, gezonde voeding in de bedrijfskantine of werken rond groene mobiliteit. Het comité brengt mogelijke risico’s in kaart en geeft advies om een goed preventiebeleid tot stand te brengen.
De ondernemingsraad buigt zich over de economische en financiële situatie van een onderneming of instelling, de arbeidsorganisatie, het personeelsbeleid, werk en opleiding. Ze beslist bijvoorbeeld over de inhoud van het arbeidsreglement, onder meer de arbeidstijden, de regimes van deeltijdse arbeid, de mogelijkheid van telewerk, loonsystemen, afspraken over de controle en het toezicht op de werknemers, de bescherming tegen discriminatie en tegen pesten. Ook de organisatie van de jaarlijkse vakantie en de planning van het educatief verlof worden in de OR afgesproken.
Volgens de wet moet de werkgever de OR op regelmatige tijdstippen allerhande informatie verschaffen over het reilen en zeilen van het bedrijf. De werknemersvertegenwoordigers in de OR kunnen ook punten op de agenda zetten die ze belangrijk vinden. Ze kunnen bijvoorbeeld voorstellen doen rond het onthaal en de coaching van nieuwe medewerkers. Of ze kunnen aandringen op een opleidingsplan voor alle personeelsgroepen.
De afgevaardigden van de LBC-NVK houden de vinger aan de pols. Zij zorgen ervoor dat problemen worden opgelost en dat goede voorstellen uit werknemershoek uitgevoerd worden.
Lees meer op www.uwjobonswerk.be en http://sv2012.lbc-nvk.be
woensdag 4 april 2012
Onophoudelijk saneren
Voor wie er nog mocht aan twijfelen… we hebben het einde van de saneringen en besparingen nog niet gezien. De regeringsonderhandelingen duurden onbetamelijk lang maar de opstelling van de begroting die ermee gepaard ging leverde in ieder geval een eerste reeks maatregelen op die meestal gelijk stonden met ‘minder in plaats van meer’.
De begrotingscontrole in maart deed daar nog een tweede schepje bovenop, of beter ‘vanaf’.
En op dit moment wordt onder de algemene noemer ‘competitiviteitsgroei’ opnieuw gebroed op een derde ronde aan besparingsmaatregelen. Voor werkgevers is de concurrentiekracht versterken hetzelfde als de loonkosten verminderen. Geen werknemer die daar gemiddeld beter van wordt. En de sociale zekerheid passeert evenmin langs de kassa als er op lonen bespaard wordt. Neen, we zijn niet gerust in dat komende debat en ‘de werven’ die daaromtrent worden opgezet.
En als er in september gestart wordt met de voorbereiding van het parlementaire jaar 2012-2013 zal er opnieuw, in functie van de begroting 2013, en dus voor een vierde keer gesaneerd worden in minder dan één jaar. Gedurende al die tijd zullen eens te meer door de één na de ander ‘rapporten’ worden afgeleverd. De Europese Commissie en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zullen copie conforme adviezen geven of richtlijnen uitvaardigen rond zwaardere overheidsingrepen, meer flexibeler arbeidsregelingen en loondumpingsmaatregelen. En alsof dat niet genoeg is zal ook de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), waar Yves Leterme momenteel het tweede penseel vasthoudt, nog wat fraaie stillevens van kostenreducties afleveren.
Net als voetbal
Een internationale competitie met de loonhoogtes als inzet. Wie het diepst snijdt, is bij voorbaat gewonnen. De Duitse ongenadig harde looningrepen strekken daarbij als zogenaamd stichtend voorbeeld. Het lijkt wel voetbal: het spel waarbij 22 spelers achter de bal aanlopen en uiteindelijk winnen de Duitsers.
En telkenmale zal worden gezegd en geschreven dat ‘we allemaal onze bijdrage zullen moeten leveren’. Steevast zal finaal worden gezegd en geschreven dat de zwaksten en/of de werknemers ook deze keer zoveel mogelijk gespaard worden of werden.
Verdenk ons niet van een gebrek aan goede wil maar we geloven er bij voorbaat niets meer van. Op het scheiden van de markt zal immers blijken dat je geen drie of vier keer ‘kleine maatregelen’ kan bedenken om tot de slotsom te komen dat het beperkt is gebleven. Vier keer klein… is groot voor wie het al met weinig moet stellen. Vier keer weinig doen rond diegenen die écht wel meer kunnen doen blijft te weinig.
We vrezen en stellen vast dat tot op heden er geen fundamentele keuzes zijn gemaakt om bij diegenen die echt heel ruim in de financiële kleren zitten het maatje of het naadje wat te dichten. Wie op erg ruime voet kan leven, heeft nog geen ingreep gevoeld en moet ook niet voor erger bevreesd zijn. Die conclusie durven we te trekken na de regeringsmaatregelen tot op heden gewikt en gewogen te hebben.
Vloeken in de kerk
Een minimale belasting voor bedrijven voorstellen is vloeken in de liberale kerk. Een vermogenskadaster aanleggen om vermogens daadwerkelijk te belasten: het passeert een ampel partijbestuur en geen enkele ministerraad. De begrippen ‘zwaarste lasten en sterkste schouders’ worden slechts gebezigd in preolympische debatten voor het gewichtheffen.
Ondertussen wordt wel in geheimcodetaal gesproken over inkomensmaatregelen waarbij het i-woord (index) formeel niet meer wordt uitgesproken, maar creatief wordt herdacht. De index hertekenen is een aanslag plegen op één van de allergrootste verworvenheden van de werknemers. Wij schamen ons niet om dit als een uitermate groot taboe te bestempelen. De vakbond zal onophoudelijk de automatische index als dé absolute garantie voor de koopkracht blijven verdedigen. Via www.mijnindex.be leert u er meer over.
Ferre Wyckmans
Algemeen Secretaris
De begrotingscontrole in maart deed daar nog een tweede schepje bovenop, of beter ‘vanaf’.
En op dit moment wordt onder de algemene noemer ‘competitiviteitsgroei’ opnieuw gebroed op een derde ronde aan besparingsmaatregelen. Voor werkgevers is de concurrentiekracht versterken hetzelfde als de loonkosten verminderen. Geen werknemer die daar gemiddeld beter van wordt. En de sociale zekerheid passeert evenmin langs de kassa als er op lonen bespaard wordt. Neen, we zijn niet gerust in dat komende debat en ‘de werven’ die daaromtrent worden opgezet.
En als er in september gestart wordt met de voorbereiding van het parlementaire jaar 2012-2013 zal er opnieuw, in functie van de begroting 2013, en dus voor een vierde keer gesaneerd worden in minder dan één jaar. Gedurende al die tijd zullen eens te meer door de één na de ander ‘rapporten’ worden afgeleverd. De Europese Commissie en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zullen copie conforme adviezen geven of richtlijnen uitvaardigen rond zwaardere overheidsingrepen, meer flexibeler arbeidsregelingen en loondumpingsmaatregelen. En alsof dat niet genoeg is zal ook de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), waar Yves Leterme momenteel het tweede penseel vasthoudt, nog wat fraaie stillevens van kostenreducties afleveren.
Net als voetbal
Een internationale competitie met de loonhoogtes als inzet. Wie het diepst snijdt, is bij voorbaat gewonnen. De Duitse ongenadig harde looningrepen strekken daarbij als zogenaamd stichtend voorbeeld. Het lijkt wel voetbal: het spel waarbij 22 spelers achter de bal aanlopen en uiteindelijk winnen de Duitsers.
En telkenmale zal worden gezegd en geschreven dat ‘we allemaal onze bijdrage zullen moeten leveren’. Steevast zal finaal worden gezegd en geschreven dat de zwaksten en/of de werknemers ook deze keer zoveel mogelijk gespaard worden of werden.
Verdenk ons niet van een gebrek aan goede wil maar we geloven er bij voorbaat niets meer van. Op het scheiden van de markt zal immers blijken dat je geen drie of vier keer ‘kleine maatregelen’ kan bedenken om tot de slotsom te komen dat het beperkt is gebleven. Vier keer klein… is groot voor wie het al met weinig moet stellen. Vier keer weinig doen rond diegenen die écht wel meer kunnen doen blijft te weinig.
We vrezen en stellen vast dat tot op heden er geen fundamentele keuzes zijn gemaakt om bij diegenen die echt heel ruim in de financiële kleren zitten het maatje of het naadje wat te dichten. Wie op erg ruime voet kan leven, heeft nog geen ingreep gevoeld en moet ook niet voor erger bevreesd zijn. Die conclusie durven we te trekken na de regeringsmaatregelen tot op heden gewikt en gewogen te hebben.
Vloeken in de kerk
Een minimale belasting voor bedrijven voorstellen is vloeken in de liberale kerk. Een vermogenskadaster aanleggen om vermogens daadwerkelijk te belasten: het passeert een ampel partijbestuur en geen enkele ministerraad. De begrippen ‘zwaarste lasten en sterkste schouders’ worden slechts gebezigd in preolympische debatten voor het gewichtheffen.
Ondertussen wordt wel in geheimcodetaal gesproken over inkomensmaatregelen waarbij het i-woord (index) formeel niet meer wordt uitgesproken, maar creatief wordt herdacht. De index hertekenen is een aanslag plegen op één van de allergrootste verworvenheden van de werknemers. Wij schamen ons niet om dit als een uitermate groot taboe te bestempelen. De vakbond zal onophoudelijk de automatische index als dé absolute garantie voor de koopkracht blijven verdedigen. Via www.mijnindex.be leert u er meer over.
Ferre Wyckmans
Algemeen Secretaris
Abonneren op:
Posts (Atom)