vrijdag 31 december 2010

2011

Jaareindes, we hebben ze nodig als scharniermomenten. Ze bieden ons de kans om mentaal even stil te staan. De opportuniteit ook om – zij het een klein beetje – tabula rasa te maken en een nieuw blad te kunnen aanvatten. Destijds niets zo leuk op school als in een nieuw, blanco schrift te mogen beginnen. De blik vooruit op wat komen gaat en wat we anders, liefst beter, willen. De blik ook even achteruit gewend. “Omzien in verwondering” luidt de titel van een prachtig 2 delen-boek van Annie Romein-Verschoor. Verwondering als juiste omschrijving, want niet alles bij het achterom zien levert bewondering op.


Bewondering is en blijft er wel voor al die syndicalisten die zich ook in 2010 hebben ingezet voor meer en waardiger werk. Een strijd die nooit bij voorbaat is gewonnen, maar dat is geen reden om ons uit het lood te laten slaan. Haast integendeel. Elk patronale of politieke aanslag op werknemersrechten wakkert het vuur van het weerwerk aan. De ontmoediging willen we kansloos maken. De wetenschap dat we samen en met velen zijn als adrenaline voor syndicale moed. Al hoeden we ons voor overmoed. Er wordt immers in alle hoeken gemikt als het werknemersrechten betreft. Ook het afgelopen jaar is gebleken dat niets vanzelf gaat. Vanzelf worden werknemers als zwaksten de eerste slachtoffers. Vanzelf worden financiële crisissen afgewenteld op werknemers. Onze opdracht blijft het wegwerken van die vanzelfsprekendheden. En er andere voor in de plaats te zetten.

Voor 2011 wordt voorspeld dat ‘we’ nog door een diep dal moeten. Saneringen van overheidsfinanciën en ‘minder’ als leidraad voor alles. Onbetaalbaarheid van de pensioenen en van de werkloosheid, hangmat-werklozen, onverantwoorde brugpensioenen, concurrentieachterstand en andere percepties worden ongenadig en onophoudelijk verspreid. De bedoeling is duidelijk, we zullen het met minder moeten doen. Met ‘we’ wordt bedoeld: de werknemers. Een nieuw begin ten spijt zal blijken dat 2011 niet start met een eerlijker inkomensverdeling, we durven wedden dat het begrip zelfs niet in een nieuwe regeringsverklaring zal voorkomen. De eindejaarsbonussen van sommige bedrijfsleiders zullen niet of amper te lijden hebben gehad van het anno horribilis dat 2010 heet te zijn. De vlaktaks waarover opnieuw hard wordt gescandeerd is niets anders dan een lagere belasting voor de hoogste inkomens. ‘Staatshervorming’ is in Vlaanderen een gegarandeerd alibi om een sociaal-economisch rechter beleid op poten te zetten. De kans dat we spontaan op onze wenken zullen worden bediend voor onze eisen over de aanpak van het grote geld (www.hetgrotegeld.be) , een vermogensbelasting is onbestaande. Laten we dat echter juist een als aansporing beschouwen. Dat geldt ook voor de weer opduikende dwangsommen die stakers en actievoerders worden opgelegd. Door rechters die van actievoeren niet willen weten, door werkgevers die zich blijkbaar telkens weer – zeker in Vlaanderen – verzekerd weten van juridische spitsvondigheden en lamentabel rechtelijke uitspraken om actievoeren onmogelijk te maken. Zo zullen we 2011 dus instappen; in de overtuiging dat we de onophoudelijke iopdracht en uitdaging hebben om samen te zorgen dat het beter wordt. Dat doel houden we voor ogen.

Ferre Wyckmans
Algemeen Secretaris LBC-NVK

vrijdag 17 december 2010

Belgische versie ‘Chapter 11’ heeft hoge prijs

De nieuwe gerechtelijke reorganisatieprocedure oogstte dit jaar al diverse keren veel lof in de media. Anders dan haar voorganger wordt deze procedure wél massaal gebruikt. Tot grote tevredenheid van de werkgeversorganisaties. De populariteit van de procedure bij haar gebruikers mag niet te snel doen veronderstellen dat ze alleen maar positieve kanten heeft. Het succes van de sociale verzorgingsstaat ga je toch ook niet alleen maar afmeten aan het aantal uitkeringstrekkers?

De gerechtelijke reorganisatieprocedure is bedoeld om bedrijven in slechte financiële papieren opnieuw wat zuurstof toe te dienen. Dat doel wordt bereikt door zowat alle stakeholders, met uitzondering van de noodlijdende ondernemer, een prijs te laten betalen. Geen wonder dat niet iedereen blij is om te mogen meewerken aan het herstel van het zieltogende bedrijf.

Een opvallende vaststelling is dat vooral kleinere schuldeisers in de praktijk de dupe zijn. Vooral in de arbeidsverhoudingen leidt dit onderhand tot aberraties zonder weerga. Ontslagen werknemers die hun opzegvergoeding in het reorganisatieplan beperkt zien tot 15 procent, uit te betalen over een periode van vier jaar. Overdrachten van bedrijven waarbij de rechten van het personeel worden teruggeschroefd tot een fractie van het origineel. Ondernemingen die de gerechtelijke reorganisatie gebruiken om gedurende lange tijd en wettelijk – want gedekt door de rechter – diep onder de sectorale loonminima te duiken. En sectorfondsen die gedwongen zijn aanvullende pensioenen te betalen waarvoor als gevolg van een reorganisatieplan jarenlang geen bijdragen werden betaald.

Reddingskansen

De kansen om het noodlijdende bedrijf te redden blijven bovendien redelijk bescheiden. Zo publiceerde de handelsrechtbank van Dendermonde op haar website een overzicht van de dossiers gerechtelijke reorganisatie die daar ingeleid werden. Van de 28 bedrijven die er in 2009 een dossier inleidden, waren er medio 2010 al 19 failliet. Bijna 70 procent dus. Een betere score dan in de tijd van het oude gerechtelijke akkoord. Maar nog altijd niet echt spectaculair.

Deze situatie verontrust de vakbonden. Het zou de werkgeversorganisaties sieren als zij zich ook zorgen zouden maken. Tenslotte zijn het hun (bonafide) leden die mee het gelag betalen voor bedrijven in gerechtelijke reorganisatie. Zij krijgen te maken met concurrentievervalsing. En ze betalen ook mee via allerlei solidariteitsmechanismen (kwijtschelding van schulden, sectorale pensioenfondsen, sluitingsfonds).

De bewindslieden zouden er goed aan doen zich niet langer verkrampt op te stellen. Vroeg of laat dreigt de overheid te worden geconfronteerd met aanzienlijke schadeclaims. De arbeidsrechtelijke kanten van de gerechtelijke reorganisatie staan op tal van punten immers op gespannen voet met de Europese Overnamerichtlijn en met fundamentele mensenrechten.

Door hun laksheid houden de politieke verantwoordelijken ook een systeem in stand met torenhoge maatschappelijke kosten. Loont het wel de moeite om ondernemerschap te stimuleren op deze manier? Dat is de vraag waarover we grondig zouden moeten nadenken.

Peter Tierens

Juridisch adviseur bij de vakbond LBC-NVK

donderdag 9 december 2010

Shocktherapie om Belgen langer te doen werken

Als Marc De Vos van de (liberale) denktank de passie preekt dan letten we per definitie op onze ganzen. Hij komt tot de vaststelling dat het Generatiepact een maat voor niets geweest is, dat er maar ontslagen van ouderen bijkomen en dat er van enige activering van ouderen niets in huis komt. Slotsom: “het is absoluut noodzakelijk dat de Belgen langer gaan werken”. Over de vraag waar, in welke banen, en wat er met de jongerenwerkloosheid dient te gebeuren horen we in zijn pleidooi niets.

Als Marc De Vos wat debiteert is Jan Denys, de arbeidsmarktspecialist van Randstad, nooit ver uit de buurt. En even vaak komt hij met krassere formuleringen dan anderen voor de dag die hij met bravoure gesleten krijgt in De Standaard of De Tijd.

Hier gaan we… als het over de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt van bruggepensioneerden gaat. “Maar dat is een lachertje. De RVA heeft dat een paar weken geprobeerd. Dan is dat systeem lamgelegd door de sociale partners, met instemming van de overheid. Deze mensen krijgen nu de boodschap dat ze niet moeten wakker liggen van het officiële discours”. We hebben hier te maken met een “iemand die gestudeerd heeft”, om het in termen van mijn ouders te zeggen, en die dus dit soort praat verkoopt als wetenschap. Geen greintje van weerwoord, geen vraagje of hij daar misschien een ietsje-pietje van bewijs voorheeft, geen telefoon met iemand die in deze belaagd wordt. Als Denys (en met hem vele anderen) spreekt is opschrijven en zwijgen blijkbaar de redactionele houding.

Ook over het outplacement van 50-plussers weet Jan Denys niks dan lelijke dingen te vertellen. Verontwaardiging in overdrive. Daar was begin oktober wel wat minder van te bespeuren toen Randstad bij het zoeken van personeel voor een Balens metaalbedrijf een vacature plaatste. Daarin staat de volgende vreemde paragraaf: Belangrijk!! Geen mensen die op DAF gewerkt hebben; werken op een totaal andere wijze + attitude van deze werknemers past niet binnen hun bedrijf. Wel mensen die bij Hanssen Transmissions hebben gewerkt: relevante ervaring + juiste attitude. De consulente die deze melding, in opdracht, plaatste werd aan de deur gezet. Randstad kwam met een gespeelde verontwaardiging over een spijtig incident op de proppen en op enig excuus van de opdrachtgever is het nog wachten.

Werknemers hebben niet de juiste instelling. Professoren pleiten voor maatregelen en shocktherapieën zonder ooit aan iemand enige verantwoording te moeten afleggen. En arbeidsmarktspecialisten, in dienst van uitzendbedrijven, mogen selectief verontwaardigd zijn. Vakbonden mag men zowat van alles de schuld geven. En daar bovenop een schrijnend gebrek aan journalistiek weerwerk of een zoektocht naar een tegensprekelijke mening. Gelukkig is onze kracht van de overtuiging er om de ontmoedigende buitenwereld de baas te kunnen. Meer dan 316.000 leden, dat kan geen toeval zijn. LBC-NVK verdient hen, zij verdienen ons: die andere mening, die verdedigende werknemersorganisatie.


Ferre Wyckmans
Algemeen secretaris LBC-NVK

woensdag 1 december 2010

Het leugenpaleis - Standpunt in Ons Recht, december 2010




Met onze Campagne voor een Rechtvaardige Fiscaliteit hebben we nog veel werk voor de boeg. Als het over de belastingdruk gaat, hanteren de bedrijven het aloude adagio: “Herhaal onwaarheden. Blijf ze herhalen. En leugens worden waarheid.” Helemaal dankbaar is het om er een grote, liefst wereldwijde, zogenaamd onafhankelijke deskundige op los te laten.

Price Waterhouse Coopers doet audits, geeft belastingadvies en helpt bedrijven bij fusies. Elk jaar publiceert het concern een rapport over de belastingdruk voor bedrijven in de wereld. België zou op dit punt de hoogste belastingdruk ter wereld hebben: 57 procent. Dat is de optelsom van de belastingen op winst, belastingen op arbeid en andere belastingen.
De pers rolde de rode loper uit voor iedereen die de conclusie even wilde komen in de verf zetten. En de PR-machine van PWC draaide op volle toeren, met als boodschap dat ‘vennootschappen schandalig belast worden’. De modale journalist stelde geen kritische vragen.
Als we de cijfers goed bekijken, blijkt de echte vennootschapsbelasting op winst hier tot de laagste ter wereld te behoren (4,8 procent). De belasting op arbeid, zeg maar wat werkgevers en werknemers bijdragen voor de sociale zekerheid, bedraagt 50,4 procent. Bij PWC heet zoiets dan ‘vennootschapstaks’. Een bewuste nonchalance van een bedrijf waar ‘experts’ elkaar voor de voeten lopen. Geen wonder dat ze al eens struikelen. Maar zo flagrant op de bek gaan!


Reynders


De vakbonden zeggen al langer dat de echte vennootschapsbelasting in België géén 33,99 procent bedraagt, maar slechts 13,6 procent (in 2008). Het cijfer komt van Didier Reynders himself, de minister van Financiën die zich uitermate vriendelijk toont voor het bedrijfsleven. Het cijfer over de vennootschapsbelasting van PWC klopt dus gelukkig niet. Reynders bevestigt dat ook, zij het niet fanatiek.
Schandalig is het dat werkgeversverenigingen het rapport misbruiken om de Belgische bedrijventaks als infaam te blijven voorstellen. PWC selecteerde welgeteld één onderneming met 60 werknemers in de dichtst bevolkte stad van elk land. Die selectie is dan ‘representatief’ voor het betrokken land. Kan je zoiets wetenschap noemen? Hier waren regelrechte knoeiers en dilettanten aan de slag.
Applaus kwam er stante pede van die andere expert vennootschapsbelasting in ons land, Karel Van Eetvelt van Unizo. Ook het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) blijft sarrende dubbele boodschappen spuien. Op het loonoverleg beweert het VBO dat het Belgische belastingstelsel ‘onhoudbaar’ is voor bedrijven. Heel anders klinkt het in een recente brochure van de Belgium-Japan Association (BJA): “De nominale (= officiële) vennootschapsbelasting in België is één van de hoogste in de Europese Unie maar qua effectieve vennootschapsbelasting heeft België de laagste belasting op bedrijfswinsten ter wereld”. Zo hoort u het ook eens van een ander. De woorden komen van Thomas Leysen, de voorzitter van de BJA; bij ons beter bekend als voorzitter van het VBO.


Electrabel


Op de dag dat het fameuze rapport van PWC aan bod kwam, viel ook te lezen dat Electrabel in 2009 op een winst van 1,55 miljard euro amper 0,5 miljoen euro belasting betaalde. Een belastingdruk van 0,04 procent. Een cijfer in de buurt van de clenbuterolwaarde van Alberto Contadors bedorven steak. En die gaat niet wegkomen met een attestje van zijn arts.
Nog diezelfde dag werd na dertien jaar procederen vastgesteld dat het dossier over 128 miljoen fraude bij het Nevelse computerbedrijf ATC verjaard was. Wie het geld heeft om procedureadvocaten de ene vertraging na de andere te laten pleiten zit in dit land gebeiteld als fraudeur. Zelfs de voorzitter van het college van procureurs-generaal wordt er moedeloos van.
Er is géén gigantische belastingdruk voor bedrijven in dit land. Wel een treiterende lankmoedigheid wanneer het erom gaat belastingen correct te innen.
De werkgevers beweren dat nieuwe cao-afspraken over de lonen niet kunnen en willen aan de index raken. Ongeloofwaardig. De LBC-NVK zal niet de geringste aanval op de index dulden. Duidelijkheid heeft zo zijn voordelen. En wij zeggen het hier niet anders dan op andere plekken.

Ferre Wyckmans
Algemeen Secretaris LBC-NVK