maandag 30 december 2013

Het kan anders, het moet beter ... Standpunt Ferre Wyckmans in Ons Recht


Bij de wissel van Oud naar Nieuw willen we allemaal met hoop op een voorspoedig komend jaar die nabije toekomst positief tegemoet zien. Jaarwissels zijn alleen al om die reden goed. Ze geven ons de kans om wat oud en minder oké was even achter ons te laten en de fortuinlijke blik vooruit te richten. Perspectief op beter… het is het begin van beter. Wij wensen het u allen op alle mogelijke niveaus en in zoveel mogelijk omstandigheden van harte toe.
Optimisme wordt soms wel eens een plicht genoemd. Nu kan optimisme ook natuurlijk wat overdreven zijn. Tegen beter weten in alles toch door de meest rooskleurige bril blijven bekijken of beoordelen neigt dan naar naïviteit. En als foute zaken heel bewust toch worden goedgepraat is de leugen eigenlijk niet ver af. Daaraan moest ik denken toen ik zo net voor het jaareinde twee uitspraken hoorde of las.

 
Kapitalisme

 
Volgens Open-VLD voorzitster Gwendolyn Rutten heeft het kapitalistisch systeem door zijn omgang met de crisis het bewijs geleverd ‘het beste systeem te zijn dat denkbaar is’. Rutten vergeet dat precies de essentie van een deel van het kapitalistisch systeem, namelijk het eenzijdig gericht zijn op winstmaximalisatie, de crisis veroorzaakt heeft. Regeert hier de goedgelovigheid of de fictie?

Caroline Ven, de topvrouw van het ondernemersplatform VKW, formuleerde het eerder in 2013 zo mogelijk nog spitanter. Zij sloot het jaar af door opnieuw haar geliefde stelling uit de kast te halen: dankzij het kapitalisme heeft iedereen op een gelijkwaardige manier toegang tot het verwerven van rijkdom en welvaart; en als dat niet het geval is, heeft de overheid tekort geschoten. Kortom: niet het kapitalisme zit fout, maar de overheid die te weinig remedieert. Mogen we dit als een pertinente uitnodiging beschouwen om het geld te halen waar het zit en zo de rijkdom en welvaart beter te verdelen?
Meteen zijn we, voor zover nog nodig, weer gealarmeerd als het gaat over rechtvaardigheid gaat en de vraag hoe daar werk van te maken. ‘Anders en beter’ is ook onze doelstelling voor 2014. Een economie zonder spelregels en bijsturingen leidt niet, en al helemaal niet automatisch, tot een rechtvaardige verdeling. Niet van inkomens, niet van rijkdom, niet van kansen en niet van welvaart. Omgekeerd: ook de armoede wordt erg ongelijk verdeeld. Hebzucht mag dan des mensen zijn, onevenwicht in welke verdeling dan ook is zeer eigen aan economische vrijbuiterij. Het blijft onbegrijpelijk en onverdraaglijk dat de politieke ijver om daar dan paal en perk aan te stellen zover wegblijft.

 
Vermogensbelasting

 
Het ACV-plan voor een belasting op grote vermogens zullen we als LBC-NVK met meer ijver dan ooit en overal te berde brengen. En dat zal nodig zijn omdat het een perfect en geloofwaardig alternatief is om centen te vinden waarmee je een sociaal beleid, inclusief loonkostenverlaging, kan financieren. Zo worden financiële middelen gehaald bij diegenen die bij loonblokkeringen worden ontzien en die tegelijkertijd ook ontsnappen aan belastingen die zo zwaar wegen op inkomsten uit arbeid.

Dat plan is even eenvoudig als gerechtvaardigd. Vermogens boven de 1 miljoen euro, de eigendom van de eigen woonst  niet meegeteld, betalen één procent (!) belasting op hun vermogen en de staat incasseert zes miljard euro. Veel geld? Inderdaad, maar nog minder dan wat enkele honderden bedrijven nu opstrijken dankzij de notionele intrestaftrek.


Ook hier blijkt de ambitie ver weg. Toen minister van Financiën Koen Geens zijn fiscale maatregelen voor obligaties voorstelde en de belastingvrijstelling wilde koppelen aan de  voorwaarde om spaargelden bekend te maken, reageerde mevrouw Rutten extreem afwijzend: dat zou de aanzet zijn voor een vermogenskadaster en dus een vermogensbelasting. “Nooit, over ons lijk, daar wordt niet aan geraakt”, zo klonk het.

 
Kramp

 
De immer fiscaal behoudsgezinde voorzitter van het Nationaal Syndicaat van Zelfstandigen, Christine Mattheeuws, schoot ook in een kramp: “We kunnen al raden wat de tweede stap zal zijn. De fiscus zal iedereen die niet spontaan gegevens wil overmaken aan een grondige controle onderwerpen. Op den duur zijn we niet ver meer van een vermogensbelasting, wat voor alle duidelijkheid voor ons absoluut geen optie is.” Bij het NSZ is onduidelijkheid ook geen optie. Toch al iets.

Maar de roep om fiscale rechtvaardigheid lijkt veld te winnen in de maatschappij. Voor ons mag het gerust een hoofdthema worden bij de verkiezingen van 25 mei. Zo zal het gaan over wat er écht toe doet. Rechtvaardigheid is een groot en verdedigbaar goed. Ook de fiscaliteit moet op dat punt evolueren. Het komt niet vanzelf, overheidsoptreden is dus nodig. Voor ons is de keuze duidelijk.

Een fijn, maar ook strijdbaar Nieuw Jaar toegewenst!

 
Ferre Wyckmans
Algemeen Secretaris

 

 


 

woensdag 4 december 2013

De verkiezingen zijn begonnen -Standpunt van Ferre Wyckmans in Ons Recht


De lonen van de jongeren moeten naar omhoog. Want wie jong is en nog aan het begin van zijn loopbaan staat heeft wanneer het gezin uitbreidt of gesetteld raakt meer centen nodig dan wie ouder en uit de kinderen is en al gesetteld is. Dat is geen ‘quote’ van de jongerenafdeling van deze of gene politieke partij, al zou die redenering daar perfect op applaus worden onthaald. Neen, het is de stelling waarmee onze federale minister van Werk, Monica De Coninck – uiteraard – de pers haalde.

Minister De Coninck is niet de eerste die deze voor jongeren aanlokkelijke redenering verwoordt. Het probleem van zulke betogen is dat het een typisch voorbeeld is van alleen ‘a’ zeggen en over ‘b’ zwijgen. Het a-verhaal, beperkt tot de hogere lonen voor jongeren, is niet te schrijven zonder de b-alinea, namelijk dat er dan aan de lonen van de ouderen zal worden geraakt. Want het gaat over ‘meer’ bij het begin en ‘minder’ aan het einde. Hoeveel meer en dus hoeveel minder, dat wordt er nooit bij verteld.

Zogenaamd welmenende humanresourcesmanagers vinden het een fraai voorstel waarop voort te borduren valt. Ja, hoe dan. Zullen we de barema’s – die al een tijdje geen leeftijds- maar anciënniteitsbarema’s zijn – helemaal omgooien of weggooien ondanks het feit dat ze bij cao werden afgesproken? Of zullen alleen de jongerenlonen nu plots worden verhoogd?

Geen misverstand

Laat er géén misverstand over bestaan. Uiteraard is de vakbond voorstander van betere lonen voor jongeren. Maar van de afgesproken van lonen op basis van rechten en anciënniteit wordt wel afgebleven. En de vraag is dus of dat ook de keuzes zijn waarvoor wordt gepleit. De vakbond heeft een donkerbruin vermoeden dat werkgevers ergens anders op uit zijn. Alle dagen opnieuw wordt het refrein van de te verlagen loonkosten in alle toonaarden gezongen. En nu zouden plots hogere lonen voor jongeren hier perfect mee te verzoenen zijn?


Even naar de werkelijkheid kijken, te beginnen bij de jongerenwerkloosheid. In Vlaanderen, in België en in heel Europa is de jongerenwerkloosheid een gigantisch probleem en het is nog absoluut niet onder controle. Loon is er pas als er werk is. In Europa bedraagt de jongerenwerkloosheid nu om en bij de 25 procent, met uitschieters in Spanje en Griekenland waar de helft of meer van de jongeren onder de 25 geen job heeft. Vorming en opleiding – of het gebrek eraan – zijn niet zelden bepalende factoren.

Maar ook bij ons is de jongerenwerkloosheid bij hoger geschoolden opnieuw een fenomeen dat opdaagt. Geen gebrek aan scholing? Dan is het wel het gebrek aan ervaring. Of de loonkosten.

Verkiezingskoorts

Niet mijn inschattingen, wel vaststellingen die we telkens opnieuw moeten maken. Hoe kan je dan het fraai ogende en heerlijk klinkende idee van hogere lonen voor jongeren – en lagere voor ouderen –als beleidsvisie proclameren?  Ik vrees dat we hier met een opstoot van verkiezingskoorts zitten.


Die verkiezingsmodus zal in de komende periode een groot deel van de politieke actualiteit bepalen. Er zal naar de mond worden gepraat van kiezers dat het een lieve lust is, er zal met wetenschappelijke en amateuristische studies en enquêtes worden gezwaaid tot we er moe van zijn. Het zal kortom weer weerwerk vragen om beloftes en realiteit van elkaar te kunnen onderscheiden.

Dat zal niet beletten dat wij inderdaad onze visies, verzuchtingen en voorstellen zullen aankaarten. Voor ons geen redeneringen die steunen op eenzijdige aspiraties over staatkundige kronkels eerst, geen redeneringen waarbij de economie de motor van alle vooruitgang wordt genoemd en geen maatschappijkeuze waarbij alles vertrekt van de individuele verantwoordelijkheid of mogelijkheden. Die laatste zijn immers, zoals zoveel, erg ongelijk verdeeld.
Een rechtvaardige herverdeling van middelen en mogelijkheden. Het zal onze toetssteen van elk voorstel of plan zijn en blijven. De electorale opsmuk van sommige voorstellen zullen we met deskundige demaquillage tot de werkelijkheid terugbrengen. U leest er de komende maanden meer over.

 
Ferre Wyckmans
Algemeen Secretaris LBC-NVK

donderdag 31 oktober 2013

Vernieuwde aandacht voor sociale zekerheid

In diverse kranten verschenen de voorbije weken columns waarin werd nagedacht en gediscussieerd over de sociale zekerheid of aspecten ervan. Niet alles wat daaromtrent werd gedebiteerd verdient onze blinde appreciatie. Maar eindelijk zagen we nog eens een opeenstapeling van ideeën over het belang van de sociale zekerheid.

Die invalshoek dreigt wel eens te worden ondergesneeuwd wanneer de focus eenzijdig wordt gelegd op de financiële problemen van de sociale zekerheid. Maar al te vaak en gretig wordt het systeem geproblematiseerd om zo sterk in de verf te zetten dat het ‘niet meer betaalbaar is’ en dus moet worden gesaneerd.
Al jaren wordt het debat over de pensioenen vergiftigd met doemscenario’s in de overtreffende vorm. Bijvoorbeeld met de trilogie van langer werken, de nood om je extra te verzekeren via een tweede en derde pijler en doemscenario’s over een faillissement van het pensioenstelsel. Meer nog, er wordt ook een generatieoorlogje van gemaakt.

Verademing
Telkens weer kan je de vraag stellen of hier met oprechte bedoelingen wordt nagedacht over het behoud van onze sociale zekerheid, dan wel of het eigenlijk de bedoeling is het stelsel te ondergraven. Maar al te vaak komt het doemdenkersverhaal uit redelijk verdachte sociaal-economisch rechtse hoek. Daarom was het op zijn minst een verademing dat Groen pleitte voor een gegarandeerd voldoende hoog basispensioen voor iedereen. Zo’n voorstel biedt perspectief en verdient het om naast de eenzijdige afbouwscenario’s te worden gelegd.

Voor de ziekteverzekering duikt met grote regelmaat het voorstel op dat de eigen verantwoordelijkheid voor gezond leven de norm mag worden om uit te maken of iemands recht op gezondheidszorg gewaarborgd blijft. Leefde je ongezond? Probleem. Er komen ook variaties op dit thema. Zo blijkt er in Vlaanderen een grote meerderheid te zijn die de toegang tot (dure) gezondheidsvoorzieningen afhankelijk wil maken van het nog te verwachten aantal levensjaren. De notie van de ‘te verwachten levensjaren’ werd recent ook nog gehanteerd om te bepalen tot wanneer mensen zouden moeten blijven werken.


Stuk voor stuk zijn dit redeneringen die het basisprincipe van de solidariteit in de sociale zekerheid ondermijnen. Het recht op zorg, op pensioen, op kinderbijslag… wordt een zaak van verrekenen. De zogenaamde ‘return on investment’. Wat ik erin heb gestoken bepaalt wat ik er ook kan uithalen. Zo wordt de sociale zekerheid louter gereduceerd tot een georganiseerd individueel spaarsysteem. Je zal dan maar langer leven dan gemiddeld, ongezonder zijn dan gemiddeld of heel je leven in een minder betalende sector of onderneming hebben gewerkt.


Herverdelend effect

Is de discussie over de financiering van de sociale zekerheid daarmee afgedaan als niet belangrijk? Absoluut niet. Maar onze sociale zekerheid kan evenmin worden herleid tot louter iets wat geld kost. Niet het kostenplaatje voor het individu of de gemeenschap is de norm, wel - of minstens ‘ook’ – wat levert ons dit systeem op aan voordelen in vergelijking met andere stelsels. De sociale zekerheid heeft een solidaire en herverdelende dimensie, waarbij de sterksten in de breedste betekenis van het woord de zwaksten ondersteunen. Er is inderdaad ook een ‘verzekerings’-dimensie. Onze bijdrage, berekend op ons loon, is een verzekeringspremie maar met het enorme verschil dat die premie geen risicogebonden premie is. Iemand met een zwak gestel betaalt niet meer dan iemand die blaakt van gezondheid. Zodra die verzekeringslogica wordt bovengehaald zullen de zwaksten het gelag dubbel betalen. Hogere premies én minder uitkeringen dreigen hun lot te worden.


Ons stelsel van sociale zekerheid heeft enorm geholpen om inkomsten te herverdelen. Via een louter private redenering had je dat nooit kunnen realiseren. Dan zou immers een winstlogica van toepassing zijn die op geen enkele wijze te rijmen valt met de idee van universele – steeds en voor iedereen geldende – rechten tegen een betaalbare prijs.


Eigenaars en erfgenamen

Met belangstelling volgen we de debatten daarover. Ze zijn zoveel interessanter dan de te doorzichtige verhalen over financiële rampen. De sociale zekerheid, laten we dat vooral zelf nooit vergeten, is ontstaan uit de werknemersbewegingen. En de sociale zekerheid wordt voor veruit het grootste deel gefinancierd door bijdragen op ons loon. Wij zijn dus eigenaars en erfgenamen.


De visie op en het beheer van de sociale zekerheid komt in de eerste plaats toe aan de werknemers. Iets wat maar al te snel wordt vergeten of weggemoffeld, liefst onder financiële statistieken.


Ferre WyckmansAlgemeen Secretaris

woensdag 9 oktober 2013

Arbeiders-bedienden: rit is nog niet uitgereden

Het dossier arbeiders-bedienen kunnen we nu misschien nog niet ‘het dossier van de eeuw noemen’; er zijn nog 87 jaar te gaan. Maar het mag duidelijk zijn dat we het niet over een fait divers hebben.

We overdrijven niet als we stellen dat de LBC-NVK zich met alle kracht op dit dossier geworpen heeft, en dat al sinds 2001. Het was de moeite waard om er véél energie in te steken. We moeten vaststellen dat we niet alles realiseerden wat we beoogden. Het spijtige lot van veel van ons werk.
Mààr de waarheid heeft haar rechten: zonder de halsstarrige inzet van LBC-NVK zou wat er uiteindelijk uit de bus kwam immens veel slechter zijn geweest. In het septembernummer van Ons Recht maakten we kort de balans op. De LBC-NVK mag inderdaad trots zijn. En ja, we zijn onze leden en militanten dank verschuldigd voor de volgehouden ijver.

Ultieme actie

Met overtuiging voerden we op 20 september, samen met CNE, een ultieme actie om de regering en de werkgevers niet nog verder rechten te laten afbreken. Wij willen dat er wordt gekozen voor perspectief met vrijwaring van fundamentele rechten, onder meer op het vlak van sociaal overleg.


De reacties van werkgeversorganisaties rond het sociaal overleg, het vastklikken van verworven rechten en het ondergraven van de bescherming van werknemers, bedienden én arbeiders, bewezen dat extra actie nodig was. Nu ligt er dan uiteindelijk een wetsontwerp op de parlementaire tafel waarin een aantal door ons nog formeel geëiste garanties verzekerd is.
We denken aan de onwrikbaar vastgeklikte rechten voor bedienden van de opzegtermijnen waarop ze op 31 december 2013 recht blijven hebben bij ontslag. En er is de garantie dat deze verworven rechten nog zullen worden aangevuld op basis van de nieuwe ontslagregels. We verwijzen ook naar de mogelijkheid om in ondernemingen, al dan niet bij herstructureringen, cao’s te sluiten om een betere regeling te voorzien. Zo hoort het ook, wettelijke regels zijn in het sociaal recht minimumbepalingen, wie beter kan en wil mag daartoe niet worden gehinderd.
Het blijft veelbetekenend dat de werkgevers zulke ‘verbeteringen’ alleen willen toestaan in individuele dossiers. Veel liever dan algemene regels af te spreken met vakbonden beslissen ze zelf à la tête du client. En dan maar beweren dat de vakbonden het sociaal overleg onmogelijk maken.

Outplacement

Ook het recht op outplacement willen de werkgevers eigenlijk liever niet. Toch niet collectief of voor iedereen. Het liefst zouden ze die begeleiding willen voorbehouden aan een selectief clubje. De regeling die voorzien is zint ons niet wat de aanrekening op ontslagrechten betreft, maar ze wordt in ieder geval een breder recht dan de werkgevers op het oog hadden. En ook de bestaande rechten voor 45-plussers blijven overeind. De eis van de werkgevers om toch een algemene proefperiode ingevoerd te zien met erg korte opzegtermijn is door de minister terecht niet opgenomen.

Er is een erg zware smet die door het wetsontwerp niet is weggewerkt en die wellicht tot  nieuwe juridische problemen zal leiden: de wettelijke verankering van een ongunstiger regeling voor arbeiders uit de bouw, of zelfs wat breder. Die regeling houdt de kiem in van een nieuwe procedure voor het Grondwettelijk Hof rond discriminaties in opzegrechten.

Ofwel zal blijken dat er een discriminatie blijft tussen arbeiders en bedienden in dezelfde bedrijven, met de onzekerheid welke conclusie daar dan uit zal worden getrokken. Maar het is vooral zonneklaar dat opnieuw een discriminatie wordt bestendigd tussen werknemers tout court. Arbeiders uit bijna alle sectoren gaan erop vooruit wat ontslagrechten betreft, flinke groepen van arbeiders in activiteiten rond de bouw worden blijvend benadeeld. Op dit punt liet de minister de oren te veel hangen naar de werkgevers van de bouwsector. Ze had de politieke moed moeten tonen om dit meteen op te lossen.
In Ons Recht van september las u al uitgebreid over andere mankementen in het 5 juli-regeringscompromis. Die zijn in het wetsontwerp niet allemaal weggewerkt. En laten we vooral niet vergeten dat er nog een flinke brok niet behandelde andere verschillen zijn tussen bedienden en arbeiders. Denken we maar aan de vakantiewetgeving. Zoals in het verleden zullen we die dossiers onder de aandacht blijven brengen. Het werk is verre van af. De LBC-NVK blijft in dit dossier uiteraard actief.

Ferre Wyckmans
Algemeen Secretaris

 

 

woensdag 11 september 2013

Geen nieuws

Jacques Rogge opgevolgd door Thomas Bach als chef van IOC, twee Chinese reuzenpanda’s naar Pairi Daizi in Bergen in plaats van naar de Antwerpse Zoo, Barones Sybille de Selys Longchamp over haar droeve lot en dat van haar dochter Delphine, Axelle Red die Natalia jurygewijs in de The Voice zal vervangen… allemaal blikvangers in het nieuws. Ondertussen verdeelt Bart De Wever de posten al voor de volgende federale regering.

En over de sociaaleconomische actualiteit vernemen we niets. Dat er een nieuwe loonnormwet in de maak is, waarbij de loonblokkering voor werknemers zo goed als verlengd wordt de volgende vier, vijf jaar. Dat die wet er nu eindelijk kan komen omdat het politieke gehaspel omtrent het verdelen van postjes bij een reeks (semi)overheidsbedrijven de politieke plooien heeft gladgestreken.

Dat de werkgevers elk normaal overleg over de verdere concretisering van het compromis over arbeiders en bedienden absoluut onmogelijk maken. Het is geen vermelding waard meer in geschreven of gesproken nieuws, toegegeven het is ook niet echt ‘nieuw’.

Nadat de werkgevers de loftrompet eind juni niet schuwden over het compromis. Nadat Pieter Timmermans  beweerde een cadeau van zo’n 300 miljoen euro voor de bedrijven te hebben binnen gereven. En waarbij overigens niemand hem tegensprak, poogt het VBO nu elke interpretatie van dit compromis zo te draaien dat er van bijkomende of nieuwe bescherming, noch van arbeiders noch van bedienden iets overschiet. Volgens hen is de proefperiode niet afgeschaft maar moet er door lagere opzeggingstermijnen iets komen dat daarmee gelijkwaardig is. Van het vastklikken van bestaande rechten verworven voor 1 januari 2014 willen de werkgevers, de ondubbelzinnige formulering in de compromistekst ten spijt, toch nog af. Extra fiscale en parafiscale maatregelen om ontslagen goedkoper te maken moeten er nu komen. En het recht op outplacement is iets wat ten vroegste binnen vijf jaar zal gelden. Kortom hier is geen wil tot sociaal overleg aanwezig, hier is alleen misprijzen voor werknemersrechten én voor de vakbonden te merken. Maar daarover horen, noch lezen we iets.

Maar als morgen er een werkgevers organisatie weer een klaagzang zal aanheffen over te hoge loonkosten, of over luie werklozen, of te weinig flexibele maxi jobs dan zal het weer voor-, midden- en achterpaginanieuws zijn. 

Ferre Wyckmans

Algemeen Secretaris LBC-NVK

vrijdag 30 augustus 2013

Ongeremd en onverzadigbaar - standpunt in Ons Recht


De beslissing van de federale regering over het statuut arbeiders-bedienden (zie p. 4-5) was nog maar net genomen of Gwendolyn Rutten en Mathias De Clercq, beiden  Open VLD, deponeerden op 9 juli een voorstel in de Kamer. Met een perfide gevoel voor timing is dit een nieuwe regelrechte aanslag op de loonafspraken die gelden voor bedienden.

Beide liberalen willen de werkzaamheidsgraad vergroten door iets te doen aan de te grote loonspanning die er in ons land voor bedienden zou bestaan. Oudere bedienden zijn volgens hen te duur waardoor ze niet aan het werk geraken. Vermits in vele gevallen het loon vasthangt aan de anciënniteit, moet volgens de liberale logica niet de anciënniteit maar de productiviteit het loonniveau bepalen. Ze geven toe dat die anciënniteitskoppeling vastligt in cao’s. Geen probleem, zeggen ze. Aanpassen die cao’s!

Anciënniteitsbarema’s druisen volgens de Open VLD’ers eigenlijk in tegen het principe van niet-discriminatie. Die anciënniteitsbarema’s zijn dan wel geen leeftijdsbarema’s meer, maar ze beantwoorden niet aan het principe van een legitiem doel en zouden dus eigenlijk discriminerend zijn. Een wat snelle beoordeling die door geen enkele juridische procedure is bewezen.
Maar het duo Rutten / De Clercq gaat verder. De lonen zouden moeten zijn afgestemd op de financiële behoeften van werknemers en die zijn voor een 35-jarige anders – hoger bedoelen ze – dan voor 55-jarigen. En dus moet de loonopbouw daarmee rekening houden. Nergens stellen ze echter voor om de jongerenlonen te verhogen. Logische consequentie: de lonen bij hogere anciënniteit moeten zakken.

Zeven jaar

De twee pleiten zogezegd niet voor een vermindering. Wel stellen ze voor om de lonen niet langer te laten stijgen na een maximale anciënniteit van zeven jaar. Let wel, het gaat niet over de sector- of bedrijfsanciënniteit, maar over de functie-anciënniteit. Een kassier(ster), boekhouder, verple(e)g(st)er… heeft in die logica zijn of haar maximale loon bereikt na zeven jaar. Loonsverhogingen kunnen daarna nog alleen het gevolg zijn van functiewijzigingen of productiviteit. Loonsverhoging bij cao’s zijn momenteel overigens onmogelijk. Wie kan beweren dat dit voorstel niet bedoeld is om de lonen van werknemers met een hogere anciënniteit dan zeven jaar te verlagen?

Onze na-vakantie-verwondering werd nog groter toen Groen op exact dezelfde golflengte bleek te zitten. Er zou nog slechts rekening worden gehouden met een maximumanciënniteit van tien jaar. Volgens Groen zou het zo mogelijk moeten worden jongeren meer te laten verdienen via een ‘loonbonus’. Wat daarvan het statuut is, is niet duidelijk, maar we begrijpen dat het geen gewoon loon is.
Zo wordt nog maar eens geprutst aan het loonoverleg en aan de reële inkomens van werknemers. Laat het dus ondubbelzinnig duidelijk zijn voor alle bedienden: Open VLD – de voorzitster heeft gesproken! – wil uw loon na zeven jaar prestaties blokkeren, tenzij u productiever bent geworden. Groen legt die lat op tien jaar. Zijn loonafspraken en cao’s dan niet meer van tel?

Dit alles wordt verantwoord met de redenering dat werknemers zo langer aan het werk zullen kunnen blijven. Langer werken tegen een lager loon dan nu. Mogen we dat bij de verkiezingen van 2014 nog even onder de aandacht brengen?

Schietschijf

Werknemers zijn inmiddels de favoriete schietschijf van sociaal-economisch rechts. Volgens Karel Van Eetvelt van Unizo is elke zieke werknemer een potentiële bedrieger. Volgens Jan De Nul van het gelijknamige baggerbedrijf is dit land een verzameling van luiaards. En volgens het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen leven werklozen zalig in ‘een eeuwigdurend comfortabel vangnet’.
De goeroe van Randstad, Jan Denys, vindt het volstrekt verkeerd om de minimumlonen op te trekken. Volgens hem is het beter om na te gaan of jongeren zonder diploma secundair onderwijs nog uitkeringen kunnen krijgen. Mini-jobs en minilonen zijn volgens het VBO de opstap naar werk. En twee andere liberalen, Daems en Lijnen, willen flexi-jobs.

En zo gaat het maar door. Elke dwaasheid haalt vlotjes de pers. Met de ijver en kracht ons eigen zal de LBC-NVK  ook in het komende werkjaar staan en gaan waar het nodig is. De bescherming van werknemers blijft onze prioritaire opdracht.


 

Ferre Wyckmans
Algemeen Secretaris LBC-NVK

 

 

vrijdag 23 augustus 2013

Comfortabele hangmat?


Volgens Christine Mattheeuws, voorzitster van het Nationaal Syndicaat der Zelfstandigen, kan 'je als werkloze genieten van een eeuwigdurend en comfortabel vangnet'. Zij vraagt zich af hoe lang we dit gaan blijven tolereren.

Daarmee doet mevrouw Mattheeuws aan een sfeerschepping die vanuit middenstandsorganisaties blijkbaar de mantra van hun opdracht is. Volgens Unizo zijn de zieken en gehandicapten de schuldigen van alles wat misgaat, volgens het NSZ zijn het de werklozen. In meer beleefde termen dan Jan De Nul van het gelijknamige baggerbedrijf, die dit land als een verzameling luiaards bestempelt, spelen ze stokebrand. Het beeld dat uit de beamers en presentaties van deze organisaties spat, is dat van werknemers die niet lang genoeg willen werken en uitkeringstrekkers die profiteren.

Even wat informatie over die comfortabele eeuwige hangmat waarnaar verwezen wordt. Tussen 2007 en het tweede kwartaal van 2013 is het aandeel van de langdurig werklozen (meer dan twee jaar) met bijna 20 % gedaald. Dus in die fameuze hangmat is het al flink minder druk, zelfs in crisisperiode. Het comfortbedrag dat aan die hangmatverblijvers wordt betaald, bedraagt voor een gezinshoofd na verloop van tijd 1.112,54 euro, voor een alleenstaande 934,44 ? en voor een samenwonende 700,44 euro. Kan mevrouw Mattheeuws even narekenen wat ze aan fraai, uitbundig en comfortabel leven met een gelijkaardig inkomen zou leiden?

Ferre Wyckmans

donderdag 13 juni 2013

Weg met de cao's?


Volgens Gwendolyn Rutten is iedere werknemer in staat om over zijn/haar eigen loon te onderhandelen. Collectieve arbeidsovereenkomsten(cao’s) zijn niet meer van deze tijd. En volgens de liberale voorzitster is er niemand die nog uitgaat van collectief vastgelegde arbeidsovereenkomsten. Een uitspraak die nergens is op gebaseerd en gewoon niet klopt.

Niet alleen maakt met deze puur individualistische redenering komaf met wat cao’s nu juist beogen: zekerheden voor werkgevers en werknemers, in collectieve afspraken vastgelegd. Haar stelling is niet houdbaar. Passen we ze even toe op het loon/inkomen/vergoeding voor parlementairen. Die liggen niet bij cao maar bij Wet of Decreet vast. Zeg maar op basis van een zeer formele collectieve afspraak. Of had Mevrouw Rutten liever gezien dat die parlementaire inkomens individueel worden overeengekomen met de Premier of met de Kamervoorzitter of Senaatsvoorzitter? Gevreesd mag woerden dat de parlementairen van de oppositie achteraan in de rij zullen staan. De Open-VLD-ers bijvoorbeeld in het Vlaams Parlement.

Participatie, ontvoogding, zelfredzaamheid… het zijn doelstellingen waaraan ook vakbonden werken én hebben toe bijgedragen. Zoals politiek verantwoordelijken en soms deden ze dat ook samen. Toch moeten uitgerekend de vakbonden het in het discours van Mevr. Rutten ontgelden. Zij zijn – dat verhaal gaat nu al een tijdje mee – geen bron van vooruitgang, maar een hinder. Wanneer komen vakbonden nu “eens op voor mensen die werk willen”. Pardon! De strijd om werk, om jobs, om inkomens- en werkzekerheid, om een gedegen inkomen uit arbeid heeft steeds vooraan in de syndicale eisenprogramma’s gestaan. En als bevoorrecht getuige mag ik zeggen dat het er niet is uit gewist. Het staat eenieder vrij om niet akkoord te zijn met syndicale visies en keuzes, zelfs met de strategie en actiemiddelen. Maar hoever ben je van de realiteit af als je durft suggereren dat de vakbonden de belangen van de werkenden niet zouden verdedigen. Of is het kwade wil? Het is in ieder geval niet onze keuze om collectieve rechten en collectieve afspraken bij het grof huisvuil te plaatsen.

 

Ferre Wyckmans

Algemeen Secretaris LBC-NVK

dinsdag 11 juni 2013

Sereniteit moet blijkbaar maar van 1 kant komen

Het aartsmoeilijke dossier omtrent de gelijkschakeling arbeiders – bedienden is sedert vrijdag 7 juni 2013 in weer een nieuwe fase terechtgekomen. Einde maart oordeelde de Regering, niet helemaal ten onrechte, dat de sociale partners niet in staat bleken om op een ordentelijke manier die debat te voeren. De beoordeling van het Grondwettelijk Hof twee jaar geleden, dat er nochtans sprake is van regelrechte discriminatie.. en dat is nog iets anders dan ‘verschillen’, had blijkbaar nog niet het gewenste effect.

Bijna drie maanden later kwam ook de Regering tot de vaststelling dat er politiek geen eensgezindheid bestaat. Een voorlopig onbekend voorstel van Monica De Coninck stootte op een liberaal njet. Terug naar af dus en het dossier werd terug op de tafel van de onderhandelaars van werkgevers en werknemers gelegd. De Regering zal en zou de komende periode een faciliterende rol spelen. Wij delen absoluut de mening dat het aan de sociale partners is om dit dossier op te lossen. Dat wordt gemakkelijker als het gaat over meerdere dan over enkele aspecten. De carensdag schaf je af of je voert hem voor iedereen in, veel variatie is er niet mogelijk. Al is het voorstel tot herinvoering ervan, terwijl deze nog slechts geldt voor een minderheid van werknemers, een nodeloze provocatie én waarschijnlijk duurder qua opvolging dan hem voor de laatste 20 % van de werknemers die deze nu nog kennen af te schaffen. En wie het over de carensdag heeft kan niet buiten het principe van het gewaarborgd maandloon, waarvoor de oplossingen redelijk voor de hand liggen. Wie de discussie over de opzegtermijnen wil voeren, en dat zal wel moeten, kan niet buiten een discussie over de lengte van de proefperiode… immers de duurtijd van de proefperiode is redelijk bepalend als het over de opzeg gaat.

En zijn proefperiodes die verschillen voor arbeiders of bediendes juridisch houdbaar? En is er iemand die denkt dat de eerstvolgende klacht bij het Grondwettelijk Hof over de verschillen inzake vakantiegeldberekening tussen bedienden en arbeiders niet ook op een discriminatie-beoordeling uitdraait? Er zijn dus juridische en andere redenen zat om dit dossier nu én in zijn geheel aan te pakken. In zo’n onderhandeling is compromissen sluiten een zekerheid. Die zal leiden tot het wegwerken van een juridische onzekerheid, waar geen enkele werknemer, geen enkele werkgever… maar alleen advocaten zitten op ter wachten.

Het is onbegrijpelijk hoe in dit debat het de werkgevers zijn die zich in de slachtofferrol weten te positioneren. Wie het aandurft voor te stellen deze discriminaties weg te werken in een sociale vooruitgang speelt met de economie, met de tewerkstelling, met bijna het voortbestaan van elke onderneming.

De woordvoerders van de werkgevers pleitten voor een sereen debat. Dat moet dan enkel komen van de werknemers en de vakbonden blijkbaar. De CEO van Volvo lanceerde uitgerekend op de dag van de ontmoeting Regering – sociale partners het doemscenario van de sluiting van Volvo Gent als er een verhoging van de opzegregeling voor arbeiders komt. De bouwsector heeft het over 50.000 jobs die teloorgaan als in de bouw geraakt wordt aan de (nu al extreem lage) opzegtermijnen voor de arbeiders. Werknemers en hun inkomen worden gegijzeld in een debat dat werkgeversorganisaties in een serene sfeer wensen te laten verlopen. Eén scheef woord van een vakbondsvertegenwoordiger en het VBO of Unizo schreeuwen moord en brand en beschuldigen de bonden van onverantwoord gedrag. We zijn er zeker van dat de komende dagen dit soort onheilsboodschappen elkaar in overtreffende wijze zullen opvolgen. Het sereen debat allemaal ten goede komend. Wanneer roepen de werkgeversorganisaties deze schreeuwlelijkerds een halt toe?

Ferre Wyckmans
Algemeen Secretaris LBC-NVK

maandag 10 juni 2013

Hold-up op werknemers

De LBC-NVK besteedde, als allereerste van alle sociale gesprekspartners, al in 2000
aandacht aan het wegwerken van de verschillen tussen arbeiders en bedienden. Sindsdien verschenen in ons ledenblad vele pagina’s over het hoe en waarom van die harmonisering. En altijd pleitten we voor een overlegde oplossing. Deze kwestie verdraagt geen oplossing die door rechtbanken wordt opgelegd. En ook geen dictaat van de partijpolitiek.
Twee jaar geleden porde het Grondwettelijk Hof iedereen aan om een oplossing te bedenken tegen begin juli 2013. De klok begon te lopen maar weinigen vonden het blijkbaar écht dringend.

Eigenlijk zou deze harmonisering tot sociale vooruitgang moeten leiden. Maar de werkgevers gedragen zich tergend en blijven het dossier gebruiken om een zogenaamd modern systeem op poten te zetten. De ‘moderniteit’ komt erop neer dat werknemersrechten worden teruggeschroefd. Een soepeler ontslagrecht zou garant staan voor een betere economische groei. Zo ontnamen de werkgevers zichzelf eigenlijk de term ‘sociale’ partner.

Zo mogelijk nog schrijnender is dat de politiek ongeveer blind wil uitvoeren wat de verenigde werkgevers voorstellen. Met de socialistische minister van Werk, Monica De Coninck, op kop. Op het moment dat we dit schrijven wijzen in ieder geval alle geruchten die kant op.

Maar het houdt daar niet bij op. Verder in dit blad leggen we uit wat de regering voor de werknemers in petto heeft voor de loononderhandelingen in de komende jaren. Veel fraais is er daaruit niet te besluiten. Het collectief loonoverleg wordt zo goed als zeker onmogelijk gemaakt.

Mini-jobs

En onlangs lanceerde de zelfstandigenorganisatie Unizo het voorstel om naar Duits model met mini-jobs en mini-lonen de tewerkstelling aan te pakken. Bij Open VLD was het dringen om ‘de eer’ wie als eerste deze sociale destructie extra in de verf mocht zetten. De voorzitter gaat dan voor, en zo wist Gwendolyne Rutten met ongekende snelheid te melden dat ze volmondig akkoord ging met de Unizo-voorstellen. Daarin niet tegengesproken door vicepremier Alexander De Croo. Minister Pieter De Crem (CD&V) wist te melden dat één en ander nog eerst eens moest worden berekend. Er is nochtans niet veel rekenwerk aan.

Waar gaat het dan over? De zo aanlokkelijke mini-jobs zijn ‘goed’ (?) voor een inkomen van – maximaal ! –  450 euro per maand. Sociale zekerheid of belastingen moeten er niet op worden betaald, dat zal mensen aanzetten tot werken want het brutoloon stemt overeen met het nettoloon. De voorstanders wagen het nog om dit voor te stellen als een fraaie inkomensverbetering voor de werknemers. Jobs met een inkomen van 450 euro per maand beantwoorden op geen enkele wijze aan het principe van een waardig loon en zijn het dus niet waard om ‘jobs’ genoemd te worden. 450 euro per maand, vergeef ons even de stoute vergelijking, dat betekent dat er een maand of negen mini-job-werk nodig is om zich een racefiets als die van Karel Van Eetvelt te kunnen aanschaffen. Alle sérieux is blijkbaar weg in de ongenadige wedstrijd om de lonen naar beneden te halen en heel snel sociale rechten af te breken. Het woord schaamteloos is voor zulke voorstellen uitgevonden.

Spiraal

Hoeft het gezegd dat de creatie van mini-jobs en extreem lage lonen alle andere lonen en sociale uitkeringen onder druk zouden zetten? Immers, wat voor jobs in de horeca of de zelfstandige kleinhandel kan, moet daarna toch ook mogelijk zijn in andere sectoren? Open VLD noemde al meteen ook de zorgsector. En als op 450 euro mini-loon geen sociale zekerheid of belasting moet worden betaald, waarom zou dat dan nog wel gelden voor de eerste 450 euro van de ‘gewone lonen’? Kortom, deze voorstellen zullen een nietsontziende spiraal op gang brengen van verminderde inkomsten voor de sociale zekerheid. En wie minder inkomsten voor de sociale zekerheid voorziet, komt zeer gewild terecht bij minder middelen om sociale bescherming te bieden.

We hopen van harte dat het politieke gedweep met deze werkgeversvoorstellen meteen stopt. De gelegenheid maakt de dief. Maar partijen die de crisis, de werkloosheid, de Europese ongenadige asociale druk aanwenden om werknemers van hun rechten te bestelen moeten niet raar opkijken wanneer ze met krachtdadige reacties worden geconfronteerd.

Sommigen denken blijkbaar nog altijd dat de crisis veroorzaakt is door de werknemers en dat zij ze dan ook maar moeten oplossen. Meer dan wie ook zijn het de werknemers en de sociaal verzekerden die de tol al hebben betaald. Hun bijdrage staat in schril contrast met wat door vermogenden is bijgedragen. De strijd tegen fiscale fraude wordt ook op Europees niveau, vooralsnog alleen met de mond, als het belangrijkste strijdpunt beschreven. Het is benieuwd wachten op effectieve daden.

Ferre Wyckmans
Algemeen Secretaris

 

 

 

maandag 29 april 2013

Werknemers zijn eeuwig kind van de rekening


Het dossier arbeiders-bedienden blijft onze aandacht opslorpen. In een bijdrage verder in deze editie van Ons Recht stellen we nog eens klip en klaar waar het ons op staat. Een oplossing is noodzakelijk én mogelijk, maar niet als ook dit dossier weer eens wordt gebruikt om sociale achteruitgang te organiseren, met Europa en de concurrentiepositie als eeuwigdurend alibi.

Dat andere alibi, om werknemers in de voortgang van hun lonen te temperen, is het excuus van de ‘te hoge loonkosten’. “De lasten op arbeid zijn te hoog”, wij zeggen het, ook de werkgevers zeggen het aan eenieder die het horen wil. Alleen vertrekken wij van een andere vaststelling en trekken we er dus noodzakelijkerwijze ook andere conclusies uit. Want laten we toch nog even onderstrepen dat het de werknemers zijn die op hun loon (personen)belasting betalen. De werkgevers betalen op arbeid géén belasting. Wat zij doen is onze belastingen inhouden en die doorstorten aan de fiscus. Het zijn dus niet de werkgevers die moeten klagen over te hoge lasten op onze arbeid. Alleen de werknemers kunnen met recht en rede daarover klagen.

Bijna-loterij

Als de belasting op arbeid zo zwaar weegt is dat omdat de werknemers wél belastingen betalen en andere inkomensgroepen dat veel minder of zelfs niet doen. Dat gebeurt omdat ze een lager belastingtarief kennen of omdat ze via aftrekposten allerhande creatief met hun belastingen kunnen ‘spelen’. Het gevolg van deze bijna-loterij is dat de werknemers tegen ongenadig hoge belastingtarieven blijven worden getaxeerd, iemand betaalt immers de factuur.

En omdat ook op politiek niveau wordt geoordeeld dat de lasten op arbeid niet kunnen worden verhoogd, worden dan maar de lonen zelf geblokkeerd. Het zijn dus opnieuw de werknemers die daar de gevolgen van dragen.

Als er dan al maatregelen worden genomen om de ‘loonlasten’ te verlagen, krijgen werkgevers ‘loonlastenverlagingen’. Dat zijn steevast lagere bijdragen aan de sociale zekerheid. Ook hiervan is het absoluut zekere gevolg dat er aan de inkomsten van die sociale zekerheid wordt gemorreld. Met het daarop voorspelbare besluit dat de uitkeringen moeten zakken. Opnieuw dus de werknemers en sociaal verzekerden die dit aan de lijve ondervinden.

Spiraal

Het is schrikbarend hoe verdacht diabolisch het probleem van de hoge werknemersbelastingen telkens weer wordt ‘opgelost’. Een onophoudelijke spiraal van verschuivingen van zogenaamde bedrijfslasten naar de werknemers en de sociaal verzekerden.

Nochtans is een werkelijke verlaging van de lasten op arbeid mogelijk. Als vermogens en vennootschappen onder allerlei constructies blijvend via de grote poort worden uitgenodigd om almaar minder belasting te betalen, dan volgt onvermijdelijk het doorschuiven van de belastingfactuur naar de werknemers. Een vaststelling die we moeten blijven maken.

Op 31 mei maken we, samen met andere organisaties die deel uitmaken van het Financieel Actienetwerk (FAN), duidelijk hoe scheef de verhoudingen liggen als het gaat over bijdragen aan een sociaal en fiscaal rechtvaardige maatschappij. De stelling dat ‘alleen gewone mensen belastingen betalen’ wordt eigenlijk met de dag meer bewaarheid.

Het mag worden gezegd, de huidige staatssecretaris voor Fraudebestrijding John Crombez geeft blijk van de wil om zijn tanden in een rechtvaardiger fiscaal systeem te willen zetten. Het woord vermogensbelasting komt nog niet in zijn vocabularium voort, maar fiscale constructies bestrijden kreeg hij toch al op de federale agenda. Schuchtere en andere stappen geven enige hoop.

Op Europees niveau horen we dat er strijd tegen de fiscale fraude zal worden gevoerd. Enige terughoudende voorzichtigheid over dat Europese verhaal houden we toch nog achter de hand. Het zal nog moeten blijken of de mooie bedoelingen ook in echte maatregelen worden omgezet. Want veel van wat er Europees wordt gepresenteerd lijkt juist de andere kant uit te gaan. Een niet al te overmatig optimisme is de tol die het Europees beleid over zichzelf uitriep. Maar we willen wat graag positief worden verrast.

Ferre Wyckmans
Algemeen Secretaris LBC-NVK

vrijdag 5 april 2013

Debat arbeiders-bedienden: nog geen nieuwe lente

Het dossier arbeiders-bedienden heeft een juridische voorgeschiedenis zonder voorgaande. In 1993 vond het toenmalige Arbitragehof dat de verschillen tussen arbeiders en bedienden nog hooguit historisch te verantwoorden waren en dat de toekomst dringend anders moest worden geschreven. Twintig jaar later is er niet veel te merken van een fundamentele bijsturing die de verschillen kleiner maakte.

Een paar grondwetsaanpassingen later oordeelde het Grondwettelijk Hof dat er sprake was van regelrechte discriminatie. De kwestie kwam herhaaldelijk aan bod op interprofessionele onderhandelingen, in werkgroepen, op studiedagen, in nota’s van vakbonden en werkgevers en in allerlei rapporten. Maar we staan nog geen stap verder.
Recent hoopten de regeringspartijen, de vakbonden en de werkgevers een oplossing te vinden via de fameuze ‘Groep van 15’. Maar dat vehikel struikelde al na drie vergaderingen. Echt verwonderlijk is dat niet.
De werkgeversorganisatie VBO, die altijd iedereen de les spelt over ‘verantwoordelijkheid’, wil alleen iets ‘regelen’ rond de opzeg en de carenzdag. Hun voorstel rond de opzegtermijnen is zo intens minimalistisch dat het eerder lijkt op een provocatie dan op een ernstige oplossing. De discriminatie op het vlak van de carenzdag wil het VBO ‘wegwerken’ door zo’n dag ook voor bedienden in te voeren. Veel gortiger krijg je het niet meer gepresteerd.


‘Economisch onhaalbaar’

Van de regering, meer bepaald van de drie DC’s (De Croo, De Crem en De Coninck), kwamen nog voor de gesprekken begonnen geen geruststellende signalen. De statuten naar boven harmoniseren zou ‘economisch onhaalbaar’ zijn en zou, conform de visie van het VBO, ons industrieel weefsel kapot maken. Alsof dat momenteel al niet gebeurt zonder redelijke opzegtermijnen voor de arbeiders. En de visie op werkloosheid versie Monica DC is ondertussen ook bekend: ‘activeren’ à volonté, alsof werkloosheid de schuld van de werkloze is. Overigens is er ook tot op heden geen ‘regeringsstandpunt’, over geen enkel van de deeldossiers.


Het ACV houdt vast aan zijn zevenpuntenplan (zie www.beterstatuut.be). Maar de ACV-raad oordeelde op 26 maart dat een standpunt hebben en zich daaraan houden nog geen garantie is om het ook gerealiseerd te zien. De uitspraken van werkgevers en ministers leiden tot de nodige ongerustheid. Actievoeren is noodzakelijk.
Vanaf 17 april zullen we massaal onze standpunten toelichten in ondernemingen en instellingen en op plaatsen waar arbeiders en bedienden aan de slag zijn.
We hebben een gefundeerd en realistisch programma. Over onze standpunten consulteerden we jaren geleden al. Die verloren niets aan actualiteitswaarde. Een betere bescherming en een beter statuut voor alle werknemers, voor minder doen we het niet. Harmoniseren doe je naar boven, discriminaties wegwerken doe je door slechte regels weg te werken.


Regering aan zet

We laten ook de politieke verantwoordelijken niet met rust. De regeringspartijen om te beginnen: zij hebben zichzelf aan zet geplaatst, zij zijn diegenen die onze eisen dus moeten kennen. Dat geldt ook voor de werkgevers: in de paritaire comités zullen we de ACV-eisen nog eens klip-en-klaar toelichten, zowel de inhoud als onze motivatie. 

De vakbond wil een eenheidsstatuut, maar zonder dat de verbeteringen voor de arbeiders worden ‘betaald’ door de bedienden en omgekeerd. De carenzdag veralgemenen wil niemand, de vakbond wil die schande weg. Een gelijkaardige vakantiegeldregeling moet ons doel blijven. En rond het gewaarborgd maandloon en een betere bescherming weten we perfect wat we als ACV willen.
Op het vlak van economische werkloosheid moeten we echt richting een betere overlegprocedure en een inkomensgarantie. Nieuwe opzegregelingen voor arbeiders en bedienden die onder het wettelijk minimum van de huidige gewone bedienden liggen zijn onaanvaardbaar. Zelfs als de ‘huidige bedienden’ hun opzegtermijnen zouden gegarandeerd krijgen, dreigt dan immers een nieuw ijkpunt dat binnen enkele jaren de veralgemeende norm zou moeten worden. Ook voor de arbeiders is dat referentiekader van het huidig wettelijk bediendeminimum de enige garantie op een veel betere opzegregeling.

Kortom we zitten in de meest cruciale fase: de politiek is aan zet. We zien dat niet zonder meer als een garantie.
Het betere statuut voor alle werknemers zullen we afdwingen. Als de voorstellen ontoereikend zijn is verdere actie, inclusief staken, wat ons rest.


Ferre Wyckmans

Algemeen Secretaris LBC-NVK

 

vrijdag 22 maart 2013

Andere antwoorden op jongerenwerkloosheid - opiniestuk van Tijs Hostyn, vakbondssecretaris LBC-NVK

“Jongeren betalen het gelag voor de crisis”, concludeert Securex in een pas gepubliceerd onderzoek. De resultaten zijn onthutsend. Uiteraard wisten we al lang dat de jongerenwerkloosheid een groot probleem was. Het onderzoek bevestigt de ernst van het probleem en toont dat het gepaste antwoord nog niet is gevonden.

Uit de resultaten blijkt dat jongeren nog steeds op de eerste rij staan als er ontslagen vallen. Meer dan één op drie jongeren werd ontslagen in 2012. Die cijfers liggen nog een stuk hoger dan in 2011. Volgens Eurostat is nu bijna één op de vijf Belgische jongeren werkloos. Sommige jongeren zijn koudweg ontslagen. Voor anderen werd het tijdelijke contract niet meer verlengd. Het zijn vooral jongeren die met tijdelijke contracten werken.
Er moet een gepast antwoord komen om deze ontwikkelingen te kunnen keren. België zet, onder de invloed van Europa, in op opleidingen en stages. De Europese Commissie heeft de nationale regeringen gevraagd om plannen te ontwikkelen waardoor jongeren binnen de vier maanden na het einde van hun studies een goede jobaanbieding krijgen, een voortgezette opleiding kunnen volgen of in een stage kunnen stappen. Europa reserveert hiervoor middelen via het Europees Sociaal Fonds (ESF).

Volgens de Commissie moet je ook de mobiliteit stimuleren. Europa wil dat meer jongeren hun geluk beproeven in een ander Europees land waar de situatie beter is.
Onze federale minister van Werk, Monica De Coninck, volgt de Europese aanbevelingen. Zij wil 10.000 jongeren de kans geven om werkervaring op te doen via stages.

Hotel Mama

Als jonge werknemer heb ik het moeilijk met deze voorstellen. Ik zie in mijn vriendenkring werkloze jongeren die hun leven willen kunnen starten. Maar daarvoor hebben ze geld nodig. Ze moeten een lening kunnen aangaan om een huis te kopen, terwijl dat er ook niet goedkoper op wordt. Ze willen weg uit ‘Hotel Mama’. Ze willen met hun vriend of vriendin gaan samenwonen. En ze moeten iets kunnen opzij zetten voor later. Werkloos worden op jonge leeftijd kan ook een langdurig negatief effect hebben: een groter risico op toekomstige werkloosheid en risico's zoals uitsluiting, armoede en gezondheidsproblemen.

Extra stages en opleidingen invoeren leidt tot een situatie die jongeren enkele jaren zoet houdt, in de hoop dat de crisis overwaait. Ondertussen verdienen deze jongeren te weinig of niets. Een jongere stage laten doen wil niet zeggen dat er ook een job bijkomt. Bovendien dreig je jongeren het idee te geven dat ze zelf de sleutel in handen hebben om uit de werkloosheid te geraken, wat niet per se het geval is. Jongeren stages laten volgen betekent niet automatisch dat je de werkloosheid oplost. Nog altijd zullen jongeren als eersten aan de deur worden gezet.

Juiste remedies

Zijn er dan geen oplossingen? Toch wel. Maar die oplossingen verschillen wel van wat er de jongste tijd al te vaak verkondigd wordt.

Als jongere snap ik niet wat wij jongeren erbij te winnen hebben dat de ontslagvergoedingen sinds 2012 verlaagd zijn voor bedienden. Evenmin begrijp ik waarom die vergoedingen nu opnieuw onder druk staan tijdens de onderhandelingen over een nieuw statuut voor werknemers. Het ontgaat me ook waarom onze overheid precaire contracten zoals uitzendcontracten vrije baan geeft.

We moeten mikken op een arbeidsmarkt die de werkgelegenheid stimuleert en ontslag dus niet aanmoedigt. Ontslagen goedkoper maken schept geen jobs. Wie de arbeidsmarkt écht wil moderniseren, moet ontslagen niet goedkoper maken maar maatregelen uitwerken die jobs behouden.

Tijs Hostyn
Vakbondssecretaris LBC-NVK

 

donderdag 14 maart 2013

Standpunt Ferre Wyckmans in Ons Recht


Regering luistert slecht

Een groot aantal leden van de LBC-NVK heeft deelgenomen aan de vakbondsbetoging die op 21 februari door de straten van Brussel trok. Met de terechte boodschap dat de gevolgen van de crisis erg onrechtvaardig verdeeld zijn.

Diverse maatregelen van de regering treffen de werknemers en de sociaal verzekerden: de lonen worden minstens twee jaar lang geblokkeerd, een indexmanipulatie die nu al 0,25 procent koopkrachtverlies betekent. De sociale uitkeringen worden nog licht aangepast, maar van het oorspronkelijke budget snoeide de regering al liefst 40 procent weg. Alle andere inkomensgroepen ontspringen de dans. Zij kunnen gerust zijn, nu én in de komende jaren ondergaan zij geen blokkering en worden hun inkomsten zeker niet beperkt. De gevolgen van de crisis zijn oneerlijk verdeeld en er wordt niets in bijgestuurd.
Een week na de betoging antwoordde de regering dat alles zou blijven zoals was beslist. Wel zijn er mogelijkheden om de netto minimumlonen aan te passen. De jeugdlonen zullen stelselmatig worden opgetrokken. Toch wat lichtpuntjes in de duisternis.

Maar er blijven donderwolken. Overuren zullen gemakkelijker en meer kunnen worden gepresteerd. Terwijl bijvoorbeeld een tijdsregistratiesysteem om de gepresteerde uren te meten achterwege blijft. Wat dit met het creëren van bijkomende tewerkstelling te maken heeft ? Het antwoord is kort: niets.
Zal de geplande lastenverlaging nieuwe jobs opleveren? Dat is zeer de vraag. Er is een onvoorwaardelijke lastenverlaging, niks van verplichting voor de werkgevers. Niks rond het behoud of de creatie van jobs. Het wordt nog hallucinanter: de non-profitsector en de beschutte werkplaatsen worden in 2013 en 2014 gewoon uitgesloten van een lastenverlaging. Uitgerekend sectoren waar lagere lasten in het verleden werden omgezet in extra banen. Blijkbaar is het signaal niet genoeg gehoord of begrepen.

Op 14 maart voeren de Europese vakbonden in Brussel actie om erop te wijzen dat de Europese koers, die ook in België slaafs wordt gevolgd, absoluut verkeerd is. Zowel sociaal als economisch. Je leest er meer over in deze editie van Ons Recht. Graag roepen we op om erbij te zijn wanneer we in Brussel op 14 maart duidelijk maken dat het anders kan en anders moet.

ACW
Met een zelden geziene gretigheid werd het ACW op Valentijnsdag in de pers en door de N-VA beschuldigd van diefstal, fraude, schriftvervalsing… Stuk voor stuk beschuldigingen waar een rechter niet mee lacht, maar die onder het mom van ‘vrije meningsuiting’ en ‘parlementair werk’ werden gelanceerd. Mocht blijken dat het toch niet waar zou zijn, dan zou er wel een verontschuldiging volgen. ‘Oesje’, foutje, sorry. De belastingdiensten en de inspectie moeten klaarheid brengen, liefst zo vlug mogelijk.
Elf dagen later dook een interne nota van het ACW in de pers op waarin het eventuele gebruik van de notionele intrestaftrek werd geopperd. De LBC-NVK, nadien gevolgd door het ACV, kantte zich van meet af aan tegen het gebruik van deze juridische mogelijkheid.

Het systeem van de notionele intrestaftrek hoort thuis in het rijtje van de aberrante fiscale constructies, waarvan Didier Reynders het vaderschap heeft. Reynders en Co willen België op de kaart zetten als semi-belastingparadijs voor bedrijven. Wat oorspronkelijk maar 400.000 euro zou kosten evolueerde tot een systeem van onvoorwaardelijke belastingvermindering van vijf miljard euro per jaar. Ter vergelijking: dat is de helft van wat de RVA op een heel jaar aan werkloosheidsuitkeringen, brugpensioen, tijdkrediet enzovoort betaalt. Kortom: veel geld. Omdat dit geld niet binnenkomt moeten werknemers zoveel belastingen betalen en worden de lonen geblokkeerd, wordt de index gemanipuleerd en stijgen de sociale uitkeringen minder sterk. Het valt dus niet te rijmen met de idee van rechtvaardige fiscaliteit.

Vermits wij onze campagne voor een rechtvaardige fiscaliteit ongehinderd willen voortzetten, vonden wij dat de combinatie van ACW en notionele intrestaftrek echt geen goed idee was. Gelukkig is dat voorstel ondertussen opzij geschoven. De uitdagingen voor het ACW blijven, zowel financieel als naar opdracht. Voor die laatste zoektocht wil de LBC-NVK graag intens meewerken.

Ferre Wyckmans
Algemeen Secretaris