maandag 5 november 2012

Competitiviteit vloekt met werknemersrechten



‘Competitiviteit’, bij het neerschrijven van het woord is het altijd i’tjes tellen, en bij het uitspreken struikel ik bijna over de t’s. Kortom, het woord ligt me niet. Die koele relatie heeft waarschijnlijk ook te maken met het feit dat het tegenwoordig te pas en te onpas wordt gebruikt. Vaak als een voorbode of alibi als er opnieuw aan werknemersrechten zal worden getornd. Alles wat tegenwoordig aan economische analyses wordt gepresenteerd, gaat uit van de strijdredenering die de term competitie verraadt.

De debatten over een interprofessioneel akkoord (IPA) zijn eind oktober, na meer dan tien bijeenkomsten, nog geen millimeter opgeschoten. Ze werden opgeschort tot na 7 november. De werkgevers willen geen stap vooruit zetten omdat ‘door elke vraag van de vakbonden de concurrentiepositie wordt aangetast waardoor we minder competitief worden op Europees en mondiaal vlak’. En de regering-Di Rupo is bezeten door een besparingsdrift, opgelegd door Europese verordeningen en pacten die de competitiviteit tot het hoogste Europese goed hebben verankerd.

‘Marxistisch’

Publiekelijk en ongeremd doen de werkgevers Di Rupo, Reynders, Vanackere en – toen ook nog – Van Quickenborne af als een ‘marxistische’ bende. Zoiets getuigt van weinig of geen filosofisch inzicht. Het is een kwaadwillige vorm van populisme die op dat niveau tot voor kort ongezien was.
Een regering die ettelijke duizenden werklozen vanaf november met flink lagere werkloosheidsuitkeringen regelrecht de armoede inschopt. Die eerdere afspraken over de welvaartsvastheid van sociale uitkeringen met 40 procent reduceert. En die vastbesloten is om geen belasting op grote vermogens in te voeren. Een regering die zelfs maar de idee om eersteklassetickets voor vliegreizen extra te belasten verfoeit. Zoiets noem je dan een marxistische regering? Een beetje ernstig blijven, asjeblief!

Ford Genk

Terug naar de competitiviteitsgedachte. Die ligt dus aan de basis van de beslissing van het Amerikaanse Ford om zijn grote vestiging in Genk te sluiten. Ford beseft maar al te goed dat er in België weinig hinderpalen zijn voor bedrijven die zo’n drastisch scenario willen uitvoeren. Niet dat de vakbonden bij Ford Genk of elders in ons land watjes zijn. Maar er is juridisch weinig of niets dat Ford ervan weerhoudt om daar in Belgenland de boel gewoon in te pakken. Er is, oh ironie, wel een procedure die gebaseerd is op de vorige sluiting van een autofabriek, de Wet Renault. Maar die wetgeving kan hooguit een sluiting afremmen. Een sluiting verhinderen kan ze niet.

In hun competitief denken kijken managers van bedrijven voor een deel naar de loonkosten in een reeks landen, eventueel zelfs buiten Europa. Maar ze letten ook en vooral op het feit of ze snel en redelijk ongehinderd beslissingen kunnen uitvoeren zonder wettelijke hindernissen.

Afbraak op bestelling

De regeling voor overuren is al versoepeld. Arbeidstijden werden nog flexibeler gemaakt. Ploegenwerk is eenvoudiger in te voeren en wordt fiscaal beloond. De procedures voor uitbesteding van werk werden versimpeld. En er is ook de economische werkloosheid voor arbeiders en bedienden. Stuk voor stuk maatregelen die in de voorbije jaren bijna op bestelling van de autobouwers werden genomen door opeenvolgende regeringen. Al die regeringen leverden ‘just-in-time’ sociale afbraakproducten die van vroegere verworvenheden ‘spijtige vergissingen’ maakten. En telkens opnieuw beloofden de bedrijven op hun communiezieltje dat de tewerkstelling zou worden verzekerd.

Wat de resultaten hiervan zijn, is nu voor iedereen pijnlijk duidelijk, ook voor wie het niet wil zien. De bedrijven waarvoor de maatregelen moesten dienen vertrekken toch. En de lamentabele ondermijning van de sociale regels blijft onverkort bestaan. Zo zijn de werknemers twee keer de klos.
Onlangs kreeg de Europese Unie de Nobelprijs voor de Vrede. Waarbij vrede louter negatief wordt gezien als ‘het ontbreken van oorlog’. Op basis van Europese voorschriften is er ondertussen wel een economische oorlog aan de gang waarbij al wat sociaal is moet sneuvelen.

Het Europees Vakverbond (EVV), waarbij de Belgische bonden zijn aangesloten, lanceert op 14 november in zoveel mogelijk landen en op zoveel mogelijk plaatsen een oproep. De vakbonden willen de nefaste spiraal van sociale ontmanteling een halt toeschreeuwen. Wij onderschrijven met overtuiging die oproep.

Ferre Wyckmans

Algemeen Secretaris LBC-NVK



Geen opmerkingen:

Een reactie posten