vrijdag 28 januari 2011

Ontwerp van interprofessioneel akkoord - Standpunt Ferre Wyckmans in februarinummer Ons Recht

De gesprekken over een nieuw interprofessioneel akkoord (IPA) liepen niet van een leien dakje. Dat las u al in Ons Recht van januari. Brachten de kerstdagen inderdaad soelaas en leidden ze tot extra goede wil rond de tafel? Na Nieuwjaar werd wel degelijk opnieuw gepraat en onderhandeld. Voor het aartsmoeilijke dossier over arbeiders en bedienden kwam er zelfs een externe bemiddelaar aan te pas. Op 18 januari was er een ontwerptekst met twee delen. Eén luik over de traditionele thema’s en een ander luik om de verschillen of discriminaties tussen arbeiders en bedienden weg te werken.
Voor de werkgevers moest er koste wat het kost aan de index worden geraakt. Aan de index raken staat gelijk met een regelrecht verlies van koopkracht. Dat bleef dus een ‘No pasarán!’ voor de vakbonden. In de ontwerptekst blijft de automatische indexering van de lonen overeind. De tekst zegt wel dat er een studie zal komen om uit te vissen waarom de energieprijzen en sommige voedselprijzen in België een groter effect hebben op de prijsstijgingen dan in andere landen.
Sinds 1996 moet een IPA ook bepalen wat de loonmarge is waarover sectoren of ondernemingen in de komende twee jaar kunnen onderhandelen. Het ontwerp spreekt van een marge van nul procent voor 2011 en 0,3 procent voor 2012. Geen vetpot. Met het enorme nadeel dat economisch sterke en economisch zwakke sectoren op één hoopje worden gegooid. De vakbond blijft van mening dat het beter kan en moet waar de ruimte het wel toelaat.

Uitkeringen

Een omvangrijk pakket aan maatregelen doet de uitkeringen voor sociaal verzekerden (werklozen, gepensioneerden, zieken) in 2011 stijgen. De sociale smaakmaker van de tekst. Voor er in 2012 iets extra’s kan gebeuren, moet er eerst wel een nieuwe regering zijn waarmee kan worden overlegd.
In de ontwerptekst staan verder maatregelen die sommige specifieke brugpensioenstelsels verlengen. Het ontwerp gaat ook over de werkgeversbijdragen voor de vorming van risicogroepen.
Sluitstuk is een redelijk ingewikkelde en niet altijd even duidelijke tekst die de voorzitter van de Nationale Arbeidsraad aanreikte als het ‘momenteel enige haalbare scenario’ om de statuten van arbeiders en bedienden dichter bij elkaar te brengen. Vooral het luik over de ontslagregeling komt uitgebreid aan bod.
Het is onbegonnen werk om hier alle elementen toe te lichten. Kort samengevat komt het erop neer dat de wettelijke opzegtermijn voor de arbeiders licht stijgt in de komende zes jaar. Ze krijgen een aanvullende nettopremie van de RVA om de inkomenszekerheid langer te waarborgen.

Opzegtermijnen

Voor wie op dit moment in dienst is, verandert er niets. Krijg je een nieuw contract, dan verandert er wel iets. Voor de bedienden met een jaarloon beneden de 30.535 euro wijzigt er in de eerste ver jaar niets, maar in 2016 gaat hun opzegtermijn er minstens twee procent op achteruit. Voor de bedienden met een jaarloon tussen 30.535 en 61.071 euro wordt vanaf 2010 een formule van opzegtermijnen vastgelegd van één maand per begonnen jaar (minstens drie maanden). Maar die formule wordt ook meteen in drie schijven (2012, 2014 en 2016) verminderd met drie, drie en vier procent. Voor bedienden met een jaarloon boven de 61.071 euro verandert voorlopig niets.
Tegen eind 2012 moet wel worden onderhandeld over een totaal nieuwe regeling voor arbeiders én bedienden. De opzeg zal dan bestaan uit een stuk brutoloon dat de werkgever moet betalen, een stuk nettoloon dat de werkgever geeft en een premie van de RVA.
Voor de jaarlijkse vakantie wordt in de ontwerptekst voortaan ook de eindejaarspremie meegeteld wanneer het dubbel vakantiegeld wordt berekend bij de bedienden. Iets wat bij arbeiders al gebeurt. Voor het enkel vakantiegeld van arbeiders wordt de eindejaarspremie niet meer verrekend. Zoals ook niet het geval is bij de bedienden.
Vooral het deel over de statuten gaf aanleiding tot vele vragen en bekommernissen. Naar goede democratische gewoonte is het de LBC-NVK-Raad die de eindbeoordeling moet maken.


Ferre Wyckmans
Algemeen Secretaris LBC-NVK



maandag 24 januari 2011

Ook niet in onze naam, zegt ACV

We zijn zeer op onze hoede als er ‘in onze naam’ wordt gedacht en gesproken. Want minder staat, dat is onbetwistbaar wat sommigen met deze zesde staatshervorming willen. Zo komen publieke financiën in gevaar en meteen ook de openbare dienstverlening en dus ook cultuur. Ferre Wyckmans spreekt namens het ACV op het evenement 'Niet in onze naam' in de KVS.
Ik moet mij inhouden om niet te starten met een woord van dank aan de De Wevers, Bekes en de andere Reyndersen en Mangains van deze wereld én het verzamelde keurkorps van bemiddelaars, verzoeners, ontmijners en verkenners dat de afgelopen 30 weken op het Koninklijk bordes verscheen. Wat ze wisten tot stand te brengen was onbetwistbaar niet beoogd, maar is toch mooi geslaagd. Deze avond danken we aan hen. Ze realiseerden tot heden welgeteld één resultaat. Iets waar we spontaan niet zomaar waren op uitgekomen.

Een unisono standpuntbepaling en verstandhouding tussen de wereld van kunst en cultuur en deze van de meest actieve spelers op het sociaaleconomisch podium: de federale vakbonden.


Ik benadruk dit federale karakter toch maar even. Dit land kent geen enkele federale politieke partij meer, de gevolgen ervan laten zich ongemeen hard en dagelijks voelen.
Terwijl uitdrukkelijk gekozen wordt om op basis van taal en ondefinieerbare termen als godbetert ‘culturele identiteit’ inwoners van dit land te verdelen en te scheiden, wordt juist eenheid geoogst. Qua miscasting een Oscarnominatie waard.
Vakbonden leveren zelden een kunstwerk af en onze kunstjes leveren zelden schoonheidsprijzen en spijtig genoeg niet steeds publiek toejuichingen op. Maar het sluiten van een compromis is ons niet vreemd.
In tegenstelling tot artiesten zijn we wat minder applausgericht, maar op bijval zijn we uiteraard even tuk. Het verwerven van successen wordt ons al jaren flink lastig gemaakt. De kaasschaaf gaat al langer over de werknemers heen. Het creatieve gecombineerde afbraakwerk waar werkgevers en politiek elkaar te vaak vinden heeft ons echter geleerd alert te blijven en te blijven reageren. Intriges en bedrog, ze maken deel uit van het theater waarin we onze eigen actierol al meer dan 125 jaar spelen. We hebben evenwel geen nood aan extra flauwiteiten.

Minder staat, dat is onbetwistbaar wat sommigen met deze zesde staatshervorming willen.
We zijn dus zeer op onze hoede als er ‘in onze naam’ wordt gedacht en gesproken. We hebben geen behoefte aan ongenode souffleurs die met de foute toneeltekst het plot een andere wending willen geven. En waarbij er duidelijk niet geïmproviseerd wordt. Integendeel, het is onbetwistbaar welke richting sommigen met deze zesde staatshervorming uit willen. Een staatshervorming die gericht is op minder staat.
Want dat is het welbedoelde neveneffect van verlaging van vennootschapsbelasting, de invoering van een vlaktaks en dus het komaf maken met de progressiviteit van ons fiscaal stelsel. De concurrentie tussen gewesten en gemeenschappen met als doel een race naar de belastingsbodem. Zo komen publieke financiën in gevaar en meteen ook de openbare dienstverlening en dus ook cultuur. Maar ook de directe en indirecte herverdeling van publieke middelen gaat zo naar ‘af’. Sociale voortgang is per definitie niet te rijmen met economische wedijver. De economische effecten van die rivaliteit is genoegzaam bekend, we ruimen er alle dagen het sociale puin van.

Responsabilisering is het nieuwe toverwoord. Als er wat fout loopt is dat een individuele verantwoordelijkheid, eigen schuld dikke bult. De omgekeerde redenering van een solidaire welvaartstaat. Met al sluitstuk de federale sociale zekerheid, vergeef me dat ik het nog even possessief benadruk… ‘onze’ sociale zekerheid. Zit er één werknemer te wachten op een gevarieerde kinderbijslag in Vlaanderen of Wallonië? Laat staan op nog een eigen Brusselse variant? Zullen drie RVA’s de toestand voor de enkele honderd duizenden werklozen verbeteren? Hun onderling gedwongen concurrentie om elke laagst betaalde en meest flexibele baan aan te nemen is geen sociale verbetering. Evenmin worden we bekoord door de werklozenbegeleiding, die voortaan activering heet en die gericht is op beperking van uitkeringen, beperking in de duur van de werkloosheidsuitkeringen. Minder en beperken van werknemersrechten het zijn de kernwoorden van de nieuwe Vlaamse scherpslijpers. Argumenten worden uit het buitenland gehaald, met Duitsland, Nederland en Frankrijk als meest flitsende referenties. Een nieuw buitenland, dat Wallonië heet, zal sociaal worden kapot beconcurreerd. Met nefaste gevolgen voor Waalse, Brusselse en Vlaamse werknemers. Dat alles is de voorafspiegeling van regionale onafhankelijkheid op z’n Vlaams. Wij passen ervoor. Dat programma wordt in ieder geval niet in onze naam geproclameerd.

Namens het ACV/CSC - Ferre Wyckmans – Algemeen Secretaris LBC-NVK




Namens het ACV/CSC - Ferre Wyckmans – Algemeen Secretaris LBC-NVK

woensdag 5 januari 2011

IPA beter in januari? - Standpunt in januari nummer Ons Recht

Vakbonden en werkgevers hebben de gesprekken over een nieuw Interprofessioneel Akkoord (IPA) op 23 december voor een tijdje stilgelegd. Ellenlange officiële vergaderingen, tal van informele contacten en het overtreffende berekeningswerk in technische werkgroepen leverden te weinig overeenstemming op om een akkoord te beklinken. Dus werd een rustpauze ingelast. Na de periode van de feestdagen willen de onderhandelaars een vers blik goede wil opentrekken om tot goede afspraken te komen. Als de geesten wat tot rust zijn gekomen en de gemoederen wat aan heftigheid hebben ingeboet.

De onderhandelingen gaan over vier thema’s. Al die thema’s hebben hun belang maar elk ervan heeft een eigen soortelijk gewicht.
Zo is er de kwestie van de welvaartsvastheid van de uitkeringen. Zeg maar de afspraken die nodig zijn om werkloosheids- en ziekte-uitkeringen, pensioenen en uitkeringen bij beroepsziekten te verhogen. Ook in die deelsectoren moeten prioriteiten qua omvang en timing worden bepaald. De onderhandelaars moeten daarbij rekening houden met de middelen die de overheid ter beschikking stelt. Het gaat om 498 miljoen euro in 2012 en maar de helft daarvan in 2011. Een oefening waarvan het resultaat ongeveer in zicht is.
Een tweede dossier gaat over de verlenging van sommige maatregelen. Het belangrijkste onderdeel hiervan is de mogelijkheid om sommige brugpensioenen ook in 2011 en 2012 te kunnen toepassen. Ook hierover ligt een akkoord in het verschiet.

Loonmarge

Voor de twee resterende onderwerpen is er voorlopig minder reden tot enthousiasme. In november becijferde de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) dat er voor de jaren 2011 en 2012 samen een zogeheten loonmarge van vijf procent is. De CRB hield daarbij rekening met een aantal omstandigheden in de ons omringende landen. Om de index te handhaven zal naar schatting 3,9 procent nodig zijn. Hierdoor is er een echte, gemiddelde loonmarge van 1,1 procent. Niet veel maar toch.
Wie schetste onze verbazing toen de werkgevers stelden dat de berekeningen niet juist waren. Volgens hun rekenkunde moet het principe van de loonindexering worden herzien en is er helemaal niks beschikbaar voor loonsverhogingen. Als de werkgevers die houding zouden aannemen om strategisch de gesprekken wat te bemoeilijken, dan zouden de vakbonden nog kunnen volgen. Maar hun houding bleek toch meer dan strategisch. Ze wilden daadwerkelijk onder de index door en hielden vol dat er nergens loonsverhoging mogelijk was. Op dit vlak valt dus nog wat kwade wil weg te masseren.

Statuut

Het laatste en lastigste dossier gaat over de vraag hoe je de verschillen tussen arbeiders en bedienden wegwerkt. Elders in dit nummer van Ons Recht gaan we daar nog wat dieper op in.
Maar toch nog even de essentie van dit verhaal. Tussen arbeiders en bedienden zijn er zodanige verschillen dat je eigenlijk van discriminatie kan spreken. Dat is natuurlijk onaanvaardbaar. Die verschillen wegwerken doe je door de positie te verbeteren van diegenen die benadeeld worden. Eventueel in de tijd gespreid.
Ook hier duikt een hoogst eigenaardige logica op. “Geef de ene wat meer en de andere wat minder”, zeggen de werkgevers. Elke vergelijking loopt wel eens mank. Maar stel je voor dat in de VS of in Zuid-Afrika de discriminatie tussen blank en zwart op die manier zou zijn opgelost. Discrimineer ook de andere groep… en er is geen probleem meer. Foute boel, foute redenering en foute argumenten. Terugkomen in januari dus.

Ferre Wyckmans

Algemeen Secretaris LBC-NVK