De ‘club van Rome’, een groep van wetenschappers, publiceerde al in 1972 haar rapport ‘De grenzen aan de groei’. in de titel van het rapport stond zelfs geen vraagteken. De tekst leidde tot nogal wat ophef, hij werd bejubeld én verguisd. Niet alle vaststellingen
of voorstellen uit het rapport blijven 40 jaar later overeind. Maar het docu¬ment bracht wel veel nuances aan in de discussie over ongebreidelde groei. Af en toe zette de technologische evolu-tie de pessimisten een hak. De ecolo-gische gevaren en beperkingen tem-perden de roekelozen enigszins.
Anno 2011 wordt er, ook in niet-progressieve krin-gen, gesproken over het einde van de welvaarts¬groei. In 2008 was er de financiële crisis die de banken rake klappen toediende. De banken kon¬den alleen maar overeind krabbelen dankzij de inbreng van gigantisch veel overheidsmiddelen. De financiële crisis werd al snel gevolgd door een wereldwijde economische crisis, waarbij onder¬nemingen en burgers een flinke economische dip meemaakten.
Nu is er sprake van een schuldencrisis waarbij zogenaamde ratingbureaus de kredietwaardigheid van overheden en landen beoordelen. Een plusje of minnetje meer op een beoordelingsschaal kel¬dert een hele natie. Het daarop volgende herstel zal ‘forse inspanningen’ van de burgers vergen, zo luidt ongeveer de algemene opvatting. We zul¬len het dus met zijn allen met wat minder moe¬ten doen. Maar met ‘wat’ minder? Met minder groei? Of met minder dan we voordien hadden? En wat betekent ‘met zijn allen’? Toch maar even kijken welke lessen te trekken vallen uit vroegere ervaringen.
Bijsturen
Economische groei staat niet gelijk met meer wel¬vaart voor iedereen. Als de economie groeit, kan de welvaart pas toenemen als ook het vraagstuk
van de verdeling wordt aangepakt. Een economie op zich heeft weinig uitstaans met rechtvaardig¬heid. Net zomin als economische groei per defini¬tie rechtvaardig is. Haast integendeel, ‘de rijken’ – om ze zo maar even te noemen – staan vooraan als het erom gaat de vruchten te plukken van de groei. Daarom zijn er altijd maatregelen nodig om de herverdeling bij te sturen.
Hetzelfde zie je als het wat minder gaat. De baten blijven vaak bovenaan hangen en sijpelen maar mondjesmaat naar beneden. Terwijl de lasten snel hun weg vinden naar de onderste lagen van de samenleving.
De huidige schuldencrisis vergt ‘inspanningen van iedereen’, klinkt het. Het wordt dus opletten om ervoor te zorgen dat die inspanningen niet alleen of in de eerste plaats moeten worden gele¬verd door wie economisch zwakker staat.
Zwakkeren
Besparen op onderwijs, sociale voorzieningen en publieke dienstverlening komt bij economisch zwakkeren harder aan dan bij anderen. De soci¬ale zekerheid inkrimpen en zo de sociale bescher¬ming verkleinen treft vooral de minst beschermde werknemers en de sociale uitkeringstrekkers. En de lonen minder laten groeien komt er vaak op neer dat de aandeelhouders er beter van worden. Werklozen streng bestraffen om te besparen op werkloosheidsuitkeringen treft de slachtoffers en niet diegenen die de crisis veroorzaakten. Juist in tijden van besparingen is het belangrijk om de fameuze ‘inspanningen van iedereen’ correct en rechtvaardig te organiseren.
Om tal van redenen is het noodzakelijk dat de regeringsonderhandelingen uiteindelijk datgene opleveren waarvoor ze bedoeld zijn: een regering. Meer dan ooit is het programma van zo’n nieuwe regering van ontzettend groot belang. De vak¬bond zal zo’n regeerprogramma beoordelen van¬uit een streven naar rechtvaardigheid.
De overheid middelen doen behouden en verwer¬ven om haar opdrachten te kunnen waarmaken is héél wat anders dan de botte slogan ‘Minder amb¬tenaren en minder overheid’. Zoals altijd moet je keuzes maken als je de overheidsfinanciën wil saneren. Keuzes zijn nooit neutraal. Geven we de voorkeur aan ‘The winner takes it all’ of kiezen we voor het liedje ‘Eerlijk zullen we alles delen’?
Ferre Wyckmans
Geen opmerkingen:
Een reactie posten