woensdag 2 mei 2012

Kiezen voor ‘samen’

Sociale verkiezingen van 7 tot 20 mei De vakbonden hadden het in de voorbije maanden zwaar te verduren. ‘Ouderwets’, ‘maatschappelijk onverantwoord’, ‘alleen begaan met oudere werknemers’, dezelfde verwijten doken op in alle Europese talen. Toeval of niet? Waarom moeten de vakbonden in het verdomhoekje? Wie heeft daar belang bij? Veel wordt duidelijk als je ziet hoe Europa de diepe economische crisis aanpakt.
Europa zou borg staan voor democratie, volledige tewerkstelling en sociale vooruitgang. Maar het pakte iets anders uit. In Spanje, dat zijn arbeidsmarkt versoepelde op aandringen van Europa, vindt meer dan de helft van de jongeren geen baan. En in Nederland krijgen honderdduizenden werknemers te horen dat de pensioenfondsen met hun spaarcenten hebben gegokt en dat ze hun oude dag zuiniger zullen moeten doorbrengen. België wordt na een besparingsronde van elf miljard euro door eurocommissaris Olli Rehn streng aangemaand om nog eens twee miljard extra te besparen. Doet België dat niet, dan dreigt het zware boetes te moeten betalen. Nauwelijks is die operatie achter de rug of het nieuwe huiswerk komt eraan: vijf miljard euro snoeien in 2013, drie miljard in 2014 en nog eens drie miljard in 2015. Ook de index, de pensioenen en de arbeidsmarkt moeten over de hekel. België heeft kennelijk nog te veel sociale bescherming. In Duitsland, het veelgeprezen modelland dat nieuwe tewerkstelling creëerde, zijn er 1,4 miljoen mensen die een soort van job hebben maar te weinig verdienen om menswaardig te leven. Veel werknemers met een mini-job die met elkaar concurreren op de arbeidsmarkt, dat houdt de lonen laag. Eén op zes Europeanen leeft in armoede, maar het aantal miljonairs neemt jaar na jaar toe. In plaats van welvaart voor iedereen creëert het Europese project almaar meer ongelijkheid. Geen tegenspraak ‘Economic governance’ is nu het motto van Europa. Vrij vertaald: alles in dienst van het kapitaal. De democratische façade brokkelt af. Europese regeringsleiders gedragen zich als waterdragers van de beurzen en de ratingbureaus. De ghostwriters van de ‘haute finance’ schrijven de Europese richtlijnen. Hun ordewoorden klinken unisono: openbare dienstverlening privatiseren, een flexibele arbeidsmarkt, langer werken en besparen, besparen, besparen, op kap van de werkende bevolking weliswaar. Het echoot als een orakel dat vertrekt van op de Griekse Acropolis en nazindert tot in Charleroi en Zwevegem. Misschien is het vakbondbashen in zo’n context niet zo toevallig. Aandeelhouders, bedrijfsleiders en politici reageren zenuwachtig, bang dat er een eind komt aan de race naar almaar meer winst. Maar er is nog iets anders dat hen erg nerveus maakt. De asociale crisisremedies zetten de vraag naar rechtvaardigheid en herverdeling hoog op de agenda. Er worden lastige vragen gesteld. Waarom wordt speculatie niet resoluut aan banden gelegd? Waarom blijven de één procent superrijken buiten schot? Waarom betalen alleen gewone mensen belastingen? Waarom krijgen bedrijfsleiders riante bonussen terwijl ze honderden werknemers ontslaan? Waarom betalen grote multinationals geen eurocent belastingen? Woordvoerders van het grote vermogen verzinnen, met het angstzweet in de handen, antwoorden die de lastige vragenstellers het zwijgen moeten opleggen. Siegfried Bracke (N-VA) wringt zich in bochten om uit te leggen wat voor een ramp het zou zijn voor de armen als er geen rijken zouden zijn. Baron Buysse moet even slikken – of beeld ik me dat maar in? – wanneer hij aan de verzamelde pers uitlegt dat de 434.000 euro loonsverhoging voor ‘ceo’ Bert De Graeve bovenop zijn ‘basisloon’ van 1,78 miljoen euro al lang geleden was afgesproken. Vakbonden en andere sociale organisaties stellen niet alleen lastige vragen. Ze komen ook aanzetten met hoogst vervelende voorstellen: de notionele intrestaftrek afschaffen, een vermogensbelasting invoeren, komaf maken met de belastingfraude. Het onbarmhartige neoliberale antwoord op de crisis duldt geen tegenspraak. Wie nog maar suggereert dat er andere politieke keuzes mogelijk zijn wordt naar de vorige eeuw gekatapulteerd. Belangen collectief verdedigen zou niet meer van deze tijd zijn. Iedereen is nu individueel verantwoordelijk voor het eigen leven, de eigen studies, de eigen loopbaan, de eigen gezondheid, de eigen oude dag. Kamp je met stress of een burn-out of ben je werkloos? Dan heb je jezelf niet goed gemanaged. Weg met de vakbond en weg met de verzorgingsstaat die de mensen pampert van de wieg tot aan het graf, luidt het. Die kritiek is niet nieuw. In crisisjaren duikt hij telkens opnieuw op. Kiezen voor ‘samen’
Vakbonden krijgen het verwijt conservatief en ouderwets te zijn. Ouderwets is: vasthouden aan verworven rechten, lange opzegtermijnen bij ontslag, de sociale zekerheid en de automatische index verdedigen. Strijden voor het behoud van kwaliteitsvolle en betaalbare openbare diensten en zorg is niet meer van deze tijd. Campagnes voor een eerlijke fiscaliteit jagen investeerders weg en schaden de economie. De bonden moeten dringend moderniseren, zo luidt het. ‘Verantwoordelijke vakbonden’ aanvaarden dat Europa aan onze lonen en pensioenen raakt. ‘Moderne vakbonden’ beseffen dat een flexibele arbeidsmarkt, waarbij patroons goedkoop kunnen ontslaan, een zegen is voor de tewerkstelling. Alleen vakbonden die in dit plaatje passen zullen overleven, stellen de critici. Kortom, een moderne vakbond zou moeten zwijgen en knikken. Heel wat vakbondsafgevaardigden voelden zich door de zware kritiek persoonlijk gekrenkt en aangevallen in hun engagement voor hun collega’s. Maar ze haken niet af. Integendeel, ze voelen zich gesterkt in hun overtuiging dat de vakbond meer dan ooit nodig is. Ze discussiëren erover op het werk, op café, onder vrienden. En het resultaat is hartverwarmend. Duizenden nieuwe kandidaten hebben zich gemeld voor de sociale verkiezingen. Ook jonge mensen willen het opnemen voor hun collega’s. Zij steken hun nek uit voor een solidaire toekomst en voor een economie op mensenmaat. Zij kiezen voor ‘samen’. En jij? Mogen ze op jouw stem rekenen? Marijke Persoone Lees meer op www.uwjobonswerk.be en http://sv2012.lbc-nvk.be Thatcher achterna Als ik de recente kritieken op de vakbonden beluister heb ik een heel sterk déjà vu-gevoel. Op het einde van de jaren ’70 werd ik actief bij de vakbond. Ook toen was het crisis. Is die trouwens sindsdien al ooit weggeweest? Met de regelmaat van een klok kondigden politici het einde van de tunnel aan. Ondertussen regende het ontslagen, herstructureringen, bedrijfssluitingen en besparingsplannen. Sinds het midden van de jaren ’70 was er een hardnekkige campagne tegen de index. Ja, ook toen. De werkende bevolking liet zich niet doen. Stakingen volgden elkaar op. Tijdens bedrijfsbezettingen werd gediscussieerd over zelfbeheer en de maatschappelijke rol van bedrijven. En ook toen waren aanvallen op vakbonden en actievoerders niet uit de lucht. Stakers werden in bepaalde kranten afgeschilderd als ‘onverantwoorde avonturiers’. Vakbondsleiders die niet meewerkten met de operatie matiging kregen het verwijt ‘dogmatisch’ en passé te zijn. Aanvallen tegen de vakbonden en aanvallen tegen de verzorgingsstaat en de sociale voorzieningen kwamen vaak uit dezelfde mond. En was het niet de Britse premier Margaret Thatcher die in 1987 de stelling verkondigde: “There is no such thing as society. There are individual men and women and there are families…” ? Het was haar overtuiging dat ieder individu verantwoordelijk was voor zichzelf en op eigen houtje de ongefortuneerde medemens moest helpen. Dezelfde Iron Lady verklaarde de oorlog aan de vakbonden. Ze noemde ze ‘de Britse ziekte’ en ‘de binnenlandse vijand’ en ze liet de Britse mijnwerkersvakbond infiltreren door de inlichtingendiensten. Tot vandaag heeft het Verenigd Koninkrijk erg repressieve antivakbondswetten. Het huidige rondje vakbondbashen is niets nieuws onder de zon. Organisaties die werknemers verenigen om een samenleving uit te bouwen op solidaire basis zijn altijd een doorn in het oog voor wie rendement en winst als hoogste goed ziet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten