vrijdag 28 december 2012

Beter statuut voor alle werknemers: teller loopt

Sinds 1 januari scheidden er ons nog 196 dagen van een noodzakelijk nieuwe wet die de discriminatie tussen arbeiders en bedienden moet wegwerken. Zo luidde in 2011 het verdict van het Grondwettelijk Hof, dat stelde dat de kwestie tegen 8 juli 2013 moest worden afgerond. Al sinds 2003 zit het ACV op dezelfde lijn. Een standpunt dat op 18 november 2008 nog eens klaar en ondubbelzinnig werd bekrachtigd door de algemene raad van het ACV.

Maar sindsdien leverde het sociaal overleg jammer genoeg geen millimeter vooruitgang op. Het is dan ook redelijk onthutsend dat de werkgeversvereniging VBO net voor de jaarwisseling verkondigde dat deze tijdbom moest worden ontmijnd en dat het tijd werd dat de vakbonden en de regering afspraken zouden maken. “Hoe sneller, hoe beter. Er mag geen kostbare tijd verloren gaan”, klonk het. Wat een hypocrisie.

Nog onthutsender wordt het wanneer de werkgevers zeggen dat de harmonisering van de statuten voor hen geen extra kosten mag veroorzaken. Van een ‘harmonisering naar boven’ willen ze niet weten. Met andere woorden: alles wat er verbeterd wordt voor de arbeiders, moet worden afgepakt bij de bedienden. Laat er niet de minste twijfel over bestaan: voor ons is zoiets een onbespreekbaar scenario.

Eisen ACV

Bij de start van dit nieuwe jaar willen we bij u zeker geen verwarring creëren. Graag herhalen we kort en krachtig de eisen van het ACV. Die eisen komen erop neer dat alle werknemers een beter statuut moeten krijgen.

1. Wij willen een wettelijke sokkel die werknemers beter beschermt, waarbij collectieve onderhandelingen de aanvullende individuele bescherming bieden.

2. De proefperiode kan, maar moet niet, voor elke werknemer worden afgesloten. Die proeftijd bedraagt, afhankelijk van het loon, minimaal één maand en maximum zes maanden. En elke voorafgaande tewerkstelling bij de werkgever met een contract van bepaalde duur of als uitzendkracht maakt een nieuw proefcontract onnodig en onmogelijk.

3. De loonbetaling gebeurt per maand, eventueel op basis van een voorschot. En de loonberekening is gebaseerd op de arbeidsprestaties, dat wil zeggen dat de arbeidstijden ook moeten worden geregistreerd.

4. Voor de jaarlijkse vakantie pleiten we voor een eenvormige berekening en betaling. De vakantiedagen worden bepaald op basis van een wettelijke vakantietabel waarin staat wat het aantal vakantiedagen is in functie van gepresteerde en gelijkgestelde dagen. Het enkel vakantiegeld – dat is het loon voor de dagen dat je vakantie neemt – wordt, zoals nu voor de bedienden, betaald door de werkgever. Het dubbel (aanvullend) vakantiegeld kan worden betaald door paritaire vakantiekassen en wordt berekend op alle betaalde bestanddelen van het loon.

5. Economische werkloosheid kan voor alle werknemers, maar niet in ondernemingen zonder handelsfinaliteit, in niet-conjunctuurgevoelige bedrijven en van de overheid afhankelijke sectoren. Er dient een gedegen controle en aanvraagprocedure te zijn. En het inkomen van de werknemers moet worden gegarandeerd door een aanvulling bovenop de werkloosheid door de werkgever (of een sociaal fonds).

6. Bij ziekte moet de werknemer kunnen rekenen op een gewaarborgd maandloon, dat wil ook zeggen dat de ‘carenzdag’ wordt afgeschaft.

7. Op het gebied van opzeg moet vooraf alles worden gedaan om ontslagen te vermijden. Dat wil zeggen dat er ontslagprocedures moeten zijn, maar ook een recht op vorming en op outplacement. De opzegtermijn wordt bepaald in functie van de dienstjaren en stemt overeen met één maand per begonnen jaar met een minimum van drie maanden. Het spreekt ook voor zich dat rechten van werknemers die momenteel een gunstiger zijn op basis van de huidige wetgeving, niet kunnen worden teruggebracht tot lagere nieuwe rechten.

Paritaire comités

Dat zijn onze klare eisen. Uiteraard zal nog een hele reeks andere aspecten moeten worden geregeld. Onze huidige overlegstructuren voorzien immers in sommige gevallen in onderscheiden paritaire comités voor arbeiders en bedienden. Als dat onderscheid wegvalt, zal dit ook betekenen dat er een hertekening van die paritaire comités moet komen. Maar zoiets zal echt wel de nodige tijd vergen.

En nog meer tijd zal er nodig zijn om al de honderden cao’s die de afgelopen tientallen jaren rechten hebben opgebouwd in loon- en arbeidsvoorwaarden op elkaar af te stemmen. Dat alles harmoniseren is geen werk dat zomaar en met de vingerknip wettelijk kan worden geregeld. Er zal daarover uitgebreid moeten worden overlegd, te beginnen bij het inventariseren van de aard van de verschillen. Overigens zijn niet alle verschillen te beschouwen als discriminaties.

Op één punt geven we het VBO absoluut gelijk: er is nu geen tijd meer te verliezen. Het ACV staat al jaren klaar met een duidelijk en uitgewerkt standpunt. Nu moeten de besprekingen dringend echt van start gaan. 8 juli 2013 nadert met rasse schreden.

Ferre Wyckmans
Algemeen Secretaris LBC-NVK





donderdag 20 december 2012

Laten we de taart eerlijk verdelen!

Britse rechters hebben beslist dat de Vlaamse bankier Raphaël Geys recht heeft op een ontslagpremie van 12,5 miljoen euro, te betalen door de Franse bank Société Générale. Fijn voor de man natuurlijk maar de kwestie doet veel gewone mensen wel naar adem snakken. Voor gewone werknemers en werkzoekenden is de alledaagse werkelijkheid compleet anders.


Kijk bijvoorbeeld naar de situatie in de distributie. Wie in een winkel werkt, moet elke maand bang de dagen aftellen en afwachten of het al dan niet lukt om de eindjes aan elkaar te knopen. Ruimte voor loonsverhoging is er niet, zo oordeelde de federale regering. De index wordt hervormd, wat een besparing van 0,4 procent moet opleveren. Bovenop indexverhogingen zullen we welgeteld 0,0 procent extra loon krijgen.

In de komende twee jaar kan er niet over de lonen worden onderhandeld. Het risico bestaat dat die situatie ook in de vier jaar nadien zal aanhouden. Dat kost de werknemers miljarden euro’s.

De werkgevers krijgen een lastenverlaging om de ‘relance van de economie’ aan te moedigen. Superrijken mogen op hun twee oren slapen want een belasting op grote vermogens komt er niet. Steenrijke figuren als de Franse zakenman Bernard Arnault en de Franse acteur Gérard Depardieu willen zich niet voor niets zo graag in België vestigen. En grote bedrijven blijven profiteren van de erg twijfelachtige notionele intrestaftrek.

Als klap op de vuurpijl wil de overheid de arbeidsmarkt ‘moderniseren’ en ‘verduurzamen’. Lees: nieuwe maatregelen bedenken op de kap van de loontrekkenden.

Het regeringsbeleid zal ertoe leiden dat gewone mensen eens te meer een beetje armer worden. En dat terwijl de Vlaamse regering van armoedebestrijding en de strijd tegen kinderarmoede prioriteit nummer één wil maken. De praktijk spreekt boekdelen: in 2011 waren er maar liefst 65.000 mensen die financiële steun kregen van de OCMW’s omdat de uitkeringen en minimumlonen te laag zijn. Steeds meer éénoudergezinnen, vooral als het om alleenstaande vrouwen gaat, komen in armoede terecht. Ook als ze werk hebben. Eén op de zeven Belgen leeft in armoede.

Gewone werknemers en werkzoekenden kunnen hier géén genoegen mee nemen. Er is genoeg voor iedereen maar de taart moet wel eerlijk worden verdeeld. Dat is nu duidelijk niet het geval.

Chris Van Droogenbroeck

Nationaal secretaris Distributie
Vakbond LBC-NVK