Sinds 1 januari scheidden er ons nog 196 dagen van een noodzakelijk nieuwe wet die de discriminatie tussen arbeiders en bedienden moet wegwerken. Zo luidde in 2011 het verdict van het Grondwettelijk Hof, dat stelde dat de kwestie tegen 8 juli 2013 moest worden afgerond. Al sinds 2003 zit het ACV op dezelfde lijn. Een standpunt dat op 18 november 2008 nog eens klaar en ondubbelzinnig werd bekrachtigd door de algemene raad van het ACV.
Maar sindsdien leverde het sociaal overleg jammer genoeg geen millimeter vooruitgang op. Het is dan ook redelijk onthutsend dat de werkgeversvereniging VBO net voor de jaarwisseling verkondigde dat deze tijdbom moest worden ontmijnd en dat het tijd werd dat de vakbonden en de regering afspraken zouden maken. “Hoe sneller, hoe beter. Er mag geen kostbare tijd verloren gaan”, klonk het. Wat een hypocrisie.
Nog onthutsender wordt het wanneer de werkgevers zeggen dat de harmonisering van de statuten voor hen geen extra kosten mag veroorzaken. Van een ‘harmonisering naar boven’ willen ze niet weten. Met andere woorden: alles wat er verbeterd wordt voor de arbeiders, moet worden afgepakt bij de bedienden. Laat er niet de minste twijfel over bestaan: voor ons is zoiets een onbespreekbaar scenario.
Eisen ACV
Bij de start van dit nieuwe jaar willen we bij u zeker geen verwarring creëren. Graag herhalen we kort en krachtig de eisen van het ACV. Die eisen komen erop neer dat alle werknemers een beter statuut moeten krijgen.
1. Wij willen een wettelijke sokkel die werknemers beter beschermt, waarbij collectieve onderhandelingen de aanvullende individuele bescherming bieden.
2. De proefperiode kan, maar moet niet, voor elke werknemer worden afgesloten. Die proeftijd bedraagt, afhankelijk van het loon, minimaal één maand en maximum zes maanden. En elke voorafgaande tewerkstelling bij de werkgever met een contract van bepaalde duur of als uitzendkracht maakt een nieuw proefcontract onnodig en onmogelijk.
3. De loonbetaling gebeurt per maand, eventueel op basis van een voorschot. En de loonberekening is gebaseerd op de arbeidsprestaties, dat wil zeggen dat de arbeidstijden ook moeten worden geregistreerd.
4. Voor de jaarlijkse vakantie pleiten we voor een eenvormige berekening en betaling. De vakantiedagen worden bepaald op basis van een wettelijke vakantietabel waarin staat wat het aantal vakantiedagen is in functie van gepresteerde en gelijkgestelde dagen. Het enkel vakantiegeld – dat is het loon voor de dagen dat je vakantie neemt – wordt, zoals nu voor de bedienden, betaald door de werkgever. Het dubbel (aanvullend) vakantiegeld kan worden betaald door paritaire vakantiekassen en wordt berekend op alle betaalde bestanddelen van het loon.
5. Economische werkloosheid kan voor alle werknemers, maar niet in ondernemingen zonder handelsfinaliteit, in niet-conjunctuurgevoelige bedrijven en van de overheid afhankelijke sectoren. Er dient een gedegen controle en aanvraagprocedure te zijn. En het inkomen van de werknemers moet worden gegarandeerd door een aanvulling bovenop de werkloosheid door de werkgever (of een sociaal fonds).
6. Bij ziekte moet de werknemer kunnen rekenen op een gewaarborgd maandloon, dat wil ook zeggen dat de ‘carenzdag’ wordt afgeschaft.
7. Op het gebied van opzeg moet vooraf alles worden gedaan om ontslagen te vermijden. Dat wil zeggen dat er ontslagprocedures moeten zijn, maar ook een recht op vorming en op outplacement. De opzegtermijn wordt bepaald in functie van de dienstjaren en stemt overeen met één maand per begonnen jaar met een minimum van drie maanden. Het spreekt ook voor zich dat rechten van werknemers die momenteel een gunstiger zijn op basis van de huidige wetgeving, niet kunnen worden teruggebracht tot lagere nieuwe rechten.
Paritaire comités
Dat zijn onze klare eisen. Uiteraard zal nog een hele reeks andere aspecten moeten worden geregeld. Onze huidige overlegstructuren voorzien immers in sommige gevallen in onderscheiden paritaire comités voor arbeiders en bedienden. Als dat onderscheid wegvalt, zal dit ook betekenen dat er een hertekening van die paritaire comités moet komen. Maar zoiets zal echt wel de nodige tijd vergen.
En nog meer tijd zal er nodig zijn om al de honderden cao’s die de afgelopen tientallen jaren rechten hebben opgebouwd in loon- en arbeidsvoorwaarden op elkaar af te stemmen. Dat alles harmoniseren is geen werk dat zomaar en met de vingerknip wettelijk kan worden geregeld. Er zal daarover uitgebreid moeten worden overlegd, te beginnen bij het inventariseren van de aard van de verschillen. Overigens zijn niet alle verschillen te beschouwen als discriminaties.
Op één punt geven we het VBO absoluut gelijk: er is nu geen tijd meer te verliezen. Het ACV staat al jaren klaar met een duidelijk en uitgewerkt standpunt. Nu moeten de besprekingen dringend echt van start gaan. 8 juli 2013 nadert met rasse schreden.
Ferre Wyckmans
Algemeen Secretaris LBC-NVK
Geen opmerkingen:
Een reactie posten