donderdag 3 februari 2011

Het tegengaan van sociale afbraak is geen corporatisme

LBC-NVK heeft na ruime raadpleging, en dus niet snel-snel, het ontwerp inter-professioneel akkoord een ruim onvoldoende gegeven. Die afwijzing ging over zowel de koopkracht als over de aangekondigde en door de werkgevers geforceerde studie over de index. Maar ook over de voorstellen voor het werknemersstatuut.


Koopkracht
De koopkracht dus. In 2011 zou er geen enkele ruimte zijn voor een echte koopkrachtverhoging. Die beoordeling zou misschien nog kunnen opgaan voor ondernemingen of sectoren die nog in volle crisis zijn. Maar zo’n algemeen geldende afspraak geldt ook voor al die ondernemingen en sectoren waar de zaken van goed, naar beter tot zeer goed gaan. Het is een beroep doen op een verkeerd begrepen solidariteit van de werknemers. Solidariteit met wie? Helpt “geen loonsverhoging” in een winstgevend bedrijf de inkomenssituatie van collega’s werknemers in andere bedrijven? Wordt het niet incasseren van een loonsverhoging in dat geval geen bod om de aandeelhouders een extra dividend te bieden? Deze solidariteit is niet de onze. Diezelfde redenering gaat op voor de loonsverhoging na de komma (0,3 %) die mogelijk in 2012 zou kunnen worden toegekend.

Index
Van werkgeverszijde wordt betoogd dat er toch al loonsverhoging is als de lonen aan de index worden aangepast. Een indexering van de lonen is geen gewone loonsverhoging, het is de garantie dat de koopkracht niet achteruit gaat. Zonder indexering van de lonen kan er met gelijk loon minder worden besteed. Zonder indexering van de lonen gaan we er dus op achteruit. En dat is zeker voor de binnenlandse consumptie geen goede zaak. Moeten we voor die niet-achteruitgang voortaan dankbaar zijn? De werkgevers hebben in het IPA een studie in 2011 over de loonindexering gesluisd over de indexeffecten van de energieprijzen. Wat is het echte probleem? De energieprijzen in ons land evolueren grilliger en sterker dan in andere Europese landen. Dat is geen indexprobleem. Dat is een probleem van prijzenbeheersing en vooral prijzencontrole. Benieuwd naar de resultaten van die studie, die dus blijkbaar niet gaat gemaakt worden.

Werknemersstatuut
Komen we bij het complexe dossier van de eenmaking van de statuten arbeiders en bedienden. Het is waar, dit dossier sleept al veel te lang aan en er wordt amper vooruitgang in geboekt. En ook wij zijn er van overtuigd dat dat archaïsch onderscheid volkomen achterhaald is. Het is aan geen zinnig mens meer uit te leggen waarom al die verschillen nog bestaan. De kernvraag is hoe dat onderscheid wordt weggewerkt. Wij pleiten voor een harmonisering naar boven. Had er eigenlijk iemand verwacht dat we zouden gaan voor een harmonisering naar beneden? Al snel hoor je dan zeggen: een gemiddelde van de twee. Waarom zou dat moeten? Zijn de werkgevers morgen bereid om voor iedereen een gemiddeld loon te betalen? En geldt dat gemiddelde dan enkel voor de normale lonen van de werknemers (arbeiders en bedienden)? Of gaan ook de directieweddes, de toplonen, de riante bonussen enz… meegeteld worden om dat gemiddelde te bepalen? We durven wedden van neen. Gemiddelde statuten bestaan niet. Er bestaan slechte en goede of betere statuten.

Onze sociaaleconomische geschiedenis draait al 125 jaar volgens het principe van het optrekken naar boven van wat minder is. De arbeidsduur per week werd stelselmatig verminderd omdat er sectoren waren die beter deden dan wat in de minimumregeling was voorzien. Op een bepaald moment klikt men dat nieuwe maximum vast op wat de algemene trend blijkt te zijn. Passen we dat nu eens toe op de ontslagregeling. De opzegtermijnen voor bedienden zijn fors hoger dan deze voor arbeiders. Ondertussen werken er in België meer werknemers met een statuut van bediende dan arbeider. Niet de opzegregeling van de arbeiders moet dan de referentie worden, maar deze van de bedienden. Het is nooit anders geweest in het proces van sociale vooruitgang. Waarom zou dat nu anders moeten. Uit solidariteit? Van wie met wie? Werkgevers vragen dat ontslagen bedienden solidair zijn met ontslagen arbeiders. Het heet onrechtvaardig te zijn dat een ontslagen bediende meer krijgt dan een ontslagen arbeider. Volkomen akkoord. Maar volgens de werkgeverslogica moet het ene slachtoffer (bediende) dan maar solidair te zijn met het andere slachtoffer (arbeider).

Wij weten best wat solidariteit is
Wij hebben van werkgevers echt geen les in solidariteit te krijgen. We moeten die les ook niet van rechters krijgen. Zij zijn in principe voor het verdere professionele leven benoemd en kunnen dus niet ontslagen worden. We moeten inzake opzeg die les ook niet krijgen van de politiek. Ik hoed me uitdrukkelijk voor antipolitiek populisme, maar toch even een zijsprong. De opzegregeling voor parlementairen is redelijk riant en daar zijn met het oog op hun ‘onafhankelijkheid’ redenen voor te bedenken. In de nota van Johan Vande Lanotte staat het voorstel om de opzegregeling voor parlementairen binnen afzienbare tijd vast te leggen volgens de zgn. formule Claeys. Dat is een termijn die flink hoger ligt dan het voor bedienden wettelijke minimum van 3 maanden per begonnen schijf van 5 jaar anciënniteit. Dat wettelijk minimum zal volgens het IPA overigens met 2% tot 8 % dalen. Gemiddeld genomen komt die formule Claeys overeen met 1 maand per jaar anciënniteit. In het door ons verworpen IPA staat dat én het wettelijk minimum én die formule Claeys zal worden afgebouwd. De opzeg voor parlementairen à la Vande Lanotte is er nog lang niet… maar men wil dus voor parlementairen invoeren wat men voor de bedienden wil afschaffen. We mogen hopen dat ook de politiek de pudeur heeft om van de opzeggingstermijnen van bedienden af te blijven.

We hoeven dus het verwijt van corporatisme niet te nemen. We zijn er van overtuigd dat juist het houden van het huidige referentiepunt van opzeg voor bedienden een goede zaak is voor bedienden en arbeiders. De huidige arbeidersregeling is zo bedroevend en schandalig laag dat de minste uitbreiding ervan als een stap voorwaarts wordt beschouwd. Natuurlijk is dat zo, maar wat in het IPA staat verdient de term vooruitgang niet. Volgens dat IPA zal binnen zes jaar de opzegtermijn voor een arbeider van 5 naar 6 weken toenemen. Dat komt neer op 1 dag extra opzegtermijn per jaar. Is wie dat heeft durven voor te stellen nog als een ernstig ‘sociaal’ onderhandelaar te beschouwen? Alle serieus is dus weg. Dit is een provocatie zonder voorgaande. En van die mensen zouden wij lessen krijgen in solidariteit. No way!

Geen hold-up op de SZ
In het IPA staat al iets over de definitieve regeling bij ontslag. De opzeg zal bestaan uit een deel brutoloon, nu is de volledige opzeg brutoloon. Een tweede deel zal voortaan bestaan uit een nettoloon. Dat betekent dat er geen sociale zekerheidsbijdrage noch inhouding van bedrijfsvoorheffing dient te gebeuren. Goedkoper voor de werkgever, maar wel kostelijker voor de SZ en voor de overheid. Zij missen immers beiden inkomsten. En nog is het niet genoeg. Er zal en forfaitaire premie door de RVA worden betaald, volledig gefinancierd door de SZ. Het resultaat hiervan zal zijn dat ontslag ALTIJD goedkoper zal zijn voor werkgevers dan nu het geval is. En dat in elk geval de SZ inkomsten mist en extra uitgaven moet doen. Een ontslagregeling die dus een hold-up pleegt op de SZ. De SZ zal dus in de problemen komen. En een SZ in problemen leidt tot minder rechten. Heel snel zal worden doorgevoerd wat werkgevers al lang willen: het beperken in de duur van de werkloosheidsuitkeringen. Zo zullen, de solidaire arbeiders en bedienden, hun eigen opzeg financieren. Dit is ronduit pervers. Hier past alleen verzet tegen. Alle werknemers verdienen beter.

Ferre Wyckmans
Algemeen Secretaris LBC-NVK

3 opmerkingen:

  1. Merk trouwens op dat de gezondheidsindex meer dan 0,3% (per 2 jaar) achterloopt op de algemene index, en dat zelfs de algemene index ook geen realistisch beeld geeft van de levenskost voor doorsnee gezinnen. Zo telt huishuur voor slechts 6,23% mee in de indexkorf, terwijl veel mensen eerder 30% of meer van hun inkomen daaraan besteden. En producten zoals televisies, gsm's en dvd-spelers duwen de index naar beneden, terwijl basisproducten zoals brood veel sneller in prijs stijgen dan de index.

    Begrijp me niet verkeerd: het principe van de index is zeer goed en moet zeker verdedigd worden, maar er is al veel gemorreld geweest aan de indexkorf en het is zeker niet meer zo dat indexering volstaat om te compenseren voor inflatie. M.a.w. een loons"verhoging" met 0 tot 0,3% komt neer op in loondaling in effectieve koopkracht.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. De Groote Stefan7 februari 2011 om 11:58

    Jammer dat Cortebeek zo zijn best doet om dit het IPA door de strot van zijn militanten probeert te duwen ... en daar nog in lukt ook!! Tijd om te tonen dat we niet machteloos gaan toekijken op nog meer ongelijkheid!! Samen Sterk!!!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. CDV en NVA pleiten voor het behoud van dit IPA.

    Diegenen die voorstander zijn van een splitsing van dit land, kunnen misschien eens overwegen wat dit zou betekenen voor de werknemers in dit land.

    Als ons ooit een onafhankelijk Vlaanderen ten deel valt, zijn we flink op weg om terug in het tijdperk van Daens te vervallen.

    De welvaartsstaat Vlaanderen is enkel weggelegd voor een bepaalde elite, maar de doorsneeburger zal er niet beter van worden.

    Laat ons hopen dat het gezond verstand zegeviert.

    BeantwoordenVerwijderen