donderdag 13 juni 2013

Weg met de cao's?


Volgens Gwendolyn Rutten is iedere werknemer in staat om over zijn/haar eigen loon te onderhandelen. Collectieve arbeidsovereenkomsten(cao’s) zijn niet meer van deze tijd. En volgens de liberale voorzitster is er niemand die nog uitgaat van collectief vastgelegde arbeidsovereenkomsten. Een uitspraak die nergens is op gebaseerd en gewoon niet klopt.

Niet alleen maakt met deze puur individualistische redenering komaf met wat cao’s nu juist beogen: zekerheden voor werkgevers en werknemers, in collectieve afspraken vastgelegd. Haar stelling is niet houdbaar. Passen we ze even toe op het loon/inkomen/vergoeding voor parlementairen. Die liggen niet bij cao maar bij Wet of Decreet vast. Zeg maar op basis van een zeer formele collectieve afspraak. Of had Mevrouw Rutten liever gezien dat die parlementaire inkomens individueel worden overeengekomen met de Premier of met de Kamervoorzitter of Senaatsvoorzitter? Gevreesd mag woerden dat de parlementairen van de oppositie achteraan in de rij zullen staan. De Open-VLD-ers bijvoorbeeld in het Vlaams Parlement.

Participatie, ontvoogding, zelfredzaamheid… het zijn doelstellingen waaraan ook vakbonden werken én hebben toe bijgedragen. Zoals politiek verantwoordelijken en soms deden ze dat ook samen. Toch moeten uitgerekend de vakbonden het in het discours van Mevr. Rutten ontgelden. Zij zijn – dat verhaal gaat nu al een tijdje mee – geen bron van vooruitgang, maar een hinder. Wanneer komen vakbonden nu “eens op voor mensen die werk willen”. Pardon! De strijd om werk, om jobs, om inkomens- en werkzekerheid, om een gedegen inkomen uit arbeid heeft steeds vooraan in de syndicale eisenprogramma’s gestaan. En als bevoorrecht getuige mag ik zeggen dat het er niet is uit gewist. Het staat eenieder vrij om niet akkoord te zijn met syndicale visies en keuzes, zelfs met de strategie en actiemiddelen. Maar hoever ben je van de realiteit af als je durft suggereren dat de vakbonden de belangen van de werkenden niet zouden verdedigen. Of is het kwade wil? Het is in ieder geval niet onze keuze om collectieve rechten en collectieve afspraken bij het grof huisvuil te plaatsen.

 

Ferre Wyckmans

Algemeen Secretaris LBC-NVK

dinsdag 11 juni 2013

Sereniteit moet blijkbaar maar van 1 kant komen

Het aartsmoeilijke dossier omtrent de gelijkschakeling arbeiders – bedienden is sedert vrijdag 7 juni 2013 in weer een nieuwe fase terechtgekomen. Einde maart oordeelde de Regering, niet helemaal ten onrechte, dat de sociale partners niet in staat bleken om op een ordentelijke manier die debat te voeren. De beoordeling van het Grondwettelijk Hof twee jaar geleden, dat er nochtans sprake is van regelrechte discriminatie.. en dat is nog iets anders dan ‘verschillen’, had blijkbaar nog niet het gewenste effect.

Bijna drie maanden later kwam ook de Regering tot de vaststelling dat er politiek geen eensgezindheid bestaat. Een voorlopig onbekend voorstel van Monica De Coninck stootte op een liberaal njet. Terug naar af dus en het dossier werd terug op de tafel van de onderhandelaars van werkgevers en werknemers gelegd. De Regering zal en zou de komende periode een faciliterende rol spelen. Wij delen absoluut de mening dat het aan de sociale partners is om dit dossier op te lossen. Dat wordt gemakkelijker als het gaat over meerdere dan over enkele aspecten. De carensdag schaf je af of je voert hem voor iedereen in, veel variatie is er niet mogelijk. Al is het voorstel tot herinvoering ervan, terwijl deze nog slechts geldt voor een minderheid van werknemers, een nodeloze provocatie én waarschijnlijk duurder qua opvolging dan hem voor de laatste 20 % van de werknemers die deze nu nog kennen af te schaffen. En wie het over de carensdag heeft kan niet buiten het principe van het gewaarborgd maandloon, waarvoor de oplossingen redelijk voor de hand liggen. Wie de discussie over de opzegtermijnen wil voeren, en dat zal wel moeten, kan niet buiten een discussie over de lengte van de proefperiode… immers de duurtijd van de proefperiode is redelijk bepalend als het over de opzeg gaat.

En zijn proefperiodes die verschillen voor arbeiders of bediendes juridisch houdbaar? En is er iemand die denkt dat de eerstvolgende klacht bij het Grondwettelijk Hof over de verschillen inzake vakantiegeldberekening tussen bedienden en arbeiders niet ook op een discriminatie-beoordeling uitdraait? Er zijn dus juridische en andere redenen zat om dit dossier nu én in zijn geheel aan te pakken. In zo’n onderhandeling is compromissen sluiten een zekerheid. Die zal leiden tot het wegwerken van een juridische onzekerheid, waar geen enkele werknemer, geen enkele werkgever… maar alleen advocaten zitten op ter wachten.

Het is onbegrijpelijk hoe in dit debat het de werkgevers zijn die zich in de slachtofferrol weten te positioneren. Wie het aandurft voor te stellen deze discriminaties weg te werken in een sociale vooruitgang speelt met de economie, met de tewerkstelling, met bijna het voortbestaan van elke onderneming.

De woordvoerders van de werkgevers pleitten voor een sereen debat. Dat moet dan enkel komen van de werknemers en de vakbonden blijkbaar. De CEO van Volvo lanceerde uitgerekend op de dag van de ontmoeting Regering – sociale partners het doemscenario van de sluiting van Volvo Gent als er een verhoging van de opzegregeling voor arbeiders komt. De bouwsector heeft het over 50.000 jobs die teloorgaan als in de bouw geraakt wordt aan de (nu al extreem lage) opzegtermijnen voor de arbeiders. Werknemers en hun inkomen worden gegijzeld in een debat dat werkgeversorganisaties in een serene sfeer wensen te laten verlopen. Eén scheef woord van een vakbondsvertegenwoordiger en het VBO of Unizo schreeuwen moord en brand en beschuldigen de bonden van onverantwoord gedrag. We zijn er zeker van dat de komende dagen dit soort onheilsboodschappen elkaar in overtreffende wijze zullen opvolgen. Het sereen debat allemaal ten goede komend. Wanneer roepen de werkgeversorganisaties deze schreeuwlelijkerds een halt toe?

Ferre Wyckmans
Algemeen Secretaris LBC-NVK

maandag 10 juni 2013

Hold-up op werknemers

De LBC-NVK besteedde, als allereerste van alle sociale gesprekspartners, al in 2000
aandacht aan het wegwerken van de verschillen tussen arbeiders en bedienden. Sindsdien verschenen in ons ledenblad vele pagina’s over het hoe en waarom van die harmonisering. En altijd pleitten we voor een overlegde oplossing. Deze kwestie verdraagt geen oplossing die door rechtbanken wordt opgelegd. En ook geen dictaat van de partijpolitiek.
Twee jaar geleden porde het Grondwettelijk Hof iedereen aan om een oplossing te bedenken tegen begin juli 2013. De klok begon te lopen maar weinigen vonden het blijkbaar écht dringend.

Eigenlijk zou deze harmonisering tot sociale vooruitgang moeten leiden. Maar de werkgevers gedragen zich tergend en blijven het dossier gebruiken om een zogenaamd modern systeem op poten te zetten. De ‘moderniteit’ komt erop neer dat werknemersrechten worden teruggeschroefd. Een soepeler ontslagrecht zou garant staan voor een betere economische groei. Zo ontnamen de werkgevers zichzelf eigenlijk de term ‘sociale’ partner.

Zo mogelijk nog schrijnender is dat de politiek ongeveer blind wil uitvoeren wat de verenigde werkgevers voorstellen. Met de socialistische minister van Werk, Monica De Coninck, op kop. Op het moment dat we dit schrijven wijzen in ieder geval alle geruchten die kant op.

Maar het houdt daar niet bij op. Verder in dit blad leggen we uit wat de regering voor de werknemers in petto heeft voor de loononderhandelingen in de komende jaren. Veel fraais is er daaruit niet te besluiten. Het collectief loonoverleg wordt zo goed als zeker onmogelijk gemaakt.

Mini-jobs

En onlangs lanceerde de zelfstandigenorganisatie Unizo het voorstel om naar Duits model met mini-jobs en mini-lonen de tewerkstelling aan te pakken. Bij Open VLD was het dringen om ‘de eer’ wie als eerste deze sociale destructie extra in de verf mocht zetten. De voorzitter gaat dan voor, en zo wist Gwendolyne Rutten met ongekende snelheid te melden dat ze volmondig akkoord ging met de Unizo-voorstellen. Daarin niet tegengesproken door vicepremier Alexander De Croo. Minister Pieter De Crem (CD&V) wist te melden dat één en ander nog eerst eens moest worden berekend. Er is nochtans niet veel rekenwerk aan.

Waar gaat het dan over? De zo aanlokkelijke mini-jobs zijn ‘goed’ (?) voor een inkomen van – maximaal ! –  450 euro per maand. Sociale zekerheid of belastingen moeten er niet op worden betaald, dat zal mensen aanzetten tot werken want het brutoloon stemt overeen met het nettoloon. De voorstanders wagen het nog om dit voor te stellen als een fraaie inkomensverbetering voor de werknemers. Jobs met een inkomen van 450 euro per maand beantwoorden op geen enkele wijze aan het principe van een waardig loon en zijn het dus niet waard om ‘jobs’ genoemd te worden. 450 euro per maand, vergeef ons even de stoute vergelijking, dat betekent dat er een maand of negen mini-job-werk nodig is om zich een racefiets als die van Karel Van Eetvelt te kunnen aanschaffen. Alle sérieux is blijkbaar weg in de ongenadige wedstrijd om de lonen naar beneden te halen en heel snel sociale rechten af te breken. Het woord schaamteloos is voor zulke voorstellen uitgevonden.

Spiraal

Hoeft het gezegd dat de creatie van mini-jobs en extreem lage lonen alle andere lonen en sociale uitkeringen onder druk zouden zetten? Immers, wat voor jobs in de horeca of de zelfstandige kleinhandel kan, moet daarna toch ook mogelijk zijn in andere sectoren? Open VLD noemde al meteen ook de zorgsector. En als op 450 euro mini-loon geen sociale zekerheid of belasting moet worden betaald, waarom zou dat dan nog wel gelden voor de eerste 450 euro van de ‘gewone lonen’? Kortom, deze voorstellen zullen een nietsontziende spiraal op gang brengen van verminderde inkomsten voor de sociale zekerheid. En wie minder inkomsten voor de sociale zekerheid voorziet, komt zeer gewild terecht bij minder middelen om sociale bescherming te bieden.

We hopen van harte dat het politieke gedweep met deze werkgeversvoorstellen meteen stopt. De gelegenheid maakt de dief. Maar partijen die de crisis, de werkloosheid, de Europese ongenadige asociale druk aanwenden om werknemers van hun rechten te bestelen moeten niet raar opkijken wanneer ze met krachtdadige reacties worden geconfronteerd.

Sommigen denken blijkbaar nog altijd dat de crisis veroorzaakt is door de werknemers en dat zij ze dan ook maar moeten oplossen. Meer dan wie ook zijn het de werknemers en de sociaal verzekerden die de tol al hebben betaald. Hun bijdrage staat in schril contrast met wat door vermogenden is bijgedragen. De strijd tegen fiscale fraude wordt ook op Europees niveau, vooralsnog alleen met de mond, als het belangrijkste strijdpunt beschreven. Het is benieuwd wachten op effectieve daden.

Ferre Wyckmans
Algemeen Secretaris