dinsdag 11 juni 2013

Sereniteit moet blijkbaar maar van 1 kant komen

Het aartsmoeilijke dossier omtrent de gelijkschakeling arbeiders – bedienden is sedert vrijdag 7 juni 2013 in weer een nieuwe fase terechtgekomen. Einde maart oordeelde de Regering, niet helemaal ten onrechte, dat de sociale partners niet in staat bleken om op een ordentelijke manier die debat te voeren. De beoordeling van het Grondwettelijk Hof twee jaar geleden, dat er nochtans sprake is van regelrechte discriminatie.. en dat is nog iets anders dan ‘verschillen’, had blijkbaar nog niet het gewenste effect.

Bijna drie maanden later kwam ook de Regering tot de vaststelling dat er politiek geen eensgezindheid bestaat. Een voorlopig onbekend voorstel van Monica De Coninck stootte op een liberaal njet. Terug naar af dus en het dossier werd terug op de tafel van de onderhandelaars van werkgevers en werknemers gelegd. De Regering zal en zou de komende periode een faciliterende rol spelen. Wij delen absoluut de mening dat het aan de sociale partners is om dit dossier op te lossen. Dat wordt gemakkelijker als het gaat over meerdere dan over enkele aspecten. De carensdag schaf je af of je voert hem voor iedereen in, veel variatie is er niet mogelijk. Al is het voorstel tot herinvoering ervan, terwijl deze nog slechts geldt voor een minderheid van werknemers, een nodeloze provocatie én waarschijnlijk duurder qua opvolging dan hem voor de laatste 20 % van de werknemers die deze nu nog kennen af te schaffen. En wie het over de carensdag heeft kan niet buiten het principe van het gewaarborgd maandloon, waarvoor de oplossingen redelijk voor de hand liggen. Wie de discussie over de opzegtermijnen wil voeren, en dat zal wel moeten, kan niet buiten een discussie over de lengte van de proefperiode… immers de duurtijd van de proefperiode is redelijk bepalend als het over de opzeg gaat.

En zijn proefperiodes die verschillen voor arbeiders of bediendes juridisch houdbaar? En is er iemand die denkt dat de eerstvolgende klacht bij het Grondwettelijk Hof over de verschillen inzake vakantiegeldberekening tussen bedienden en arbeiders niet ook op een discriminatie-beoordeling uitdraait? Er zijn dus juridische en andere redenen zat om dit dossier nu én in zijn geheel aan te pakken. In zo’n onderhandeling is compromissen sluiten een zekerheid. Die zal leiden tot het wegwerken van een juridische onzekerheid, waar geen enkele werknemer, geen enkele werkgever… maar alleen advocaten zitten op ter wachten.

Het is onbegrijpelijk hoe in dit debat het de werkgevers zijn die zich in de slachtofferrol weten te positioneren. Wie het aandurft voor te stellen deze discriminaties weg te werken in een sociale vooruitgang speelt met de economie, met de tewerkstelling, met bijna het voortbestaan van elke onderneming.

De woordvoerders van de werkgevers pleitten voor een sereen debat. Dat moet dan enkel komen van de werknemers en de vakbonden blijkbaar. De CEO van Volvo lanceerde uitgerekend op de dag van de ontmoeting Regering – sociale partners het doemscenario van de sluiting van Volvo Gent als er een verhoging van de opzegregeling voor arbeiders komt. De bouwsector heeft het over 50.000 jobs die teloorgaan als in de bouw geraakt wordt aan de (nu al extreem lage) opzegtermijnen voor de arbeiders. Werknemers en hun inkomen worden gegijzeld in een debat dat werkgeversorganisaties in een serene sfeer wensen te laten verlopen. Eén scheef woord van een vakbondsvertegenwoordiger en het VBO of Unizo schreeuwen moord en brand en beschuldigen de bonden van onverantwoord gedrag. We zijn er zeker van dat de komende dagen dit soort onheilsboodschappen elkaar in overtreffende wijze zullen opvolgen. Het sereen debat allemaal ten goede komend. Wanneer roepen de werkgeversorganisaties deze schreeuwlelijkerds een halt toe?

Ferre Wyckmans
Algemeen Secretaris LBC-NVK

Geen opmerkingen:

Een reactie posten