Het aartsmoeilijke dossier
omtrent de gelijkschakeling arbeiders – bedienden is sedert vrijdag 7 juni 2013
in weer een nieuwe fase terechtgekomen. Einde maart oordeelde de Regering, niet
helemaal ten onrechte, dat de sociale partners niet in staat bleken om op een
ordentelijke manier die debat te voeren. De beoordeling van het Grondwettelijk
Hof twee jaar geleden, dat er nochtans sprake is van regelrechte
discriminatie.. en dat is nog iets anders dan ‘verschillen’, had blijkbaar nog
niet het gewenste effect.
Bijna drie maanden later kwam
ook de Regering tot de vaststelling dat er politiek geen eensgezindheid
bestaat. Een voorlopig onbekend voorstel van Monica De Coninck stootte op een
liberaal njet. Terug naar af dus en het dossier werd terug op de tafel van de
onderhandelaars van werkgevers en werknemers gelegd. De Regering zal en zou de
komende periode een faciliterende rol spelen. Wij delen absoluut de mening dat
het aan de sociale partners is om dit dossier op te lossen. Dat wordt
gemakkelijker als het gaat over meerdere dan over enkele aspecten. De carensdag
schaf je af of je voert hem voor iedereen in, veel variatie is er niet
mogelijk. Al is het voorstel tot herinvoering ervan, terwijl deze nog slechts
geldt voor een minderheid van werknemers, een nodeloze provocatie én
waarschijnlijk duurder qua opvolging dan hem voor de laatste 20 % van de
werknemers die deze nu nog kennen af te schaffen. En wie het over de carensdag
heeft kan niet buiten het principe van het gewaarborgd maandloon, waarvoor de
oplossingen redelijk voor de hand liggen. Wie de discussie over de opzegtermijnen
wil voeren, en dat zal wel moeten, kan niet buiten een discussie over de lengte
van de proefperiode… immers de duurtijd van de proefperiode is redelijk
bepalend als het over de opzeg gaat.
En zijn proefperiodes die
verschillen voor arbeiders of bediendes juridisch houdbaar? En is er iemand die
denkt dat de eerstvolgende klacht bij het Grondwettelijk Hof over de
verschillen inzake vakantiegeldberekening tussen bedienden en arbeiders niet
ook op een discriminatie-beoordeling uitdraait? Er zijn dus juridische en
andere redenen zat om dit dossier nu én in zijn geheel aan te pakken. In zo’n
onderhandeling is compromissen sluiten een zekerheid. Die zal leiden tot het
wegwerken van een juridische onzekerheid, waar geen enkele werknemer, geen
enkele werkgever… maar alleen advocaten zitten op ter wachten.
Het is onbegrijpelijk hoe in dit
debat het de werkgevers zijn die zich in de slachtofferrol weten te
positioneren. Wie het aandurft voor te stellen deze discriminaties weg te
werken in een sociale vooruitgang speelt met de economie, met de
tewerkstelling, met bijna het voortbestaan van elke onderneming.
De woordvoerders van de
werkgevers pleitten voor een sereen debat. Dat moet dan enkel komen van de
werknemers en de vakbonden blijkbaar. De CEO van Volvo lanceerde uitgerekend op
de dag van de ontmoeting Regering – sociale partners het doemscenario van de
sluiting van Volvo Gent als er een verhoging van de opzegregeling voor
arbeiders komt. De bouwsector heeft het over 50.000 jobs die teloorgaan als in
de bouw geraakt wordt aan de (nu al extreem lage) opzegtermijnen voor de
arbeiders. Werknemers en hun inkomen worden gegijzeld in een debat dat
werkgeversorganisaties in een serene sfeer wensen te laten verlopen. Eén scheef
woord van een vakbondsvertegenwoordiger en het VBO of Unizo schreeuwen moord en
brand en beschuldigen de bonden van onverantwoord gedrag. We zijn er zeker van
dat de komende dagen dit soort onheilsboodschappen elkaar in overtreffende
wijze zullen opvolgen. Het sereen debat allemaal ten goede komend. Wanneer
roepen de werkgeversorganisaties deze schreeuwlelijkerds een halt toe?
Ferre Wyckmans
Algemeen Secretaris LBC-NVK
Geen opmerkingen:
Een reactie posten