donderdag 26 januari 2012

Schone liedjes duurden al te lang

Koen Meesters (ACV-studiedienst) en ik hebben een opiniestuk geschreven voor de krant De Standaard als antwoord op Paul Huybrechts en Romain Blockx, voorzitter en ondervoorzitter van de Vlaamse Federatie van Beleggers die vinden dat er een heksenjacht gevoerd wordt op de breedste schouders. De krant heeft het niet willen opnemen.

In een opiniestuk in De Standaard van vrijdag 20 januari 2012 stellen Paul Huybrechts en Romain Blockx dat het over en uit is met de privacy van de belegger. Dat als je de wetteksten van 30 december 2011 goed leest, het de bedoeling is van de regering om straks met een vermogenskadaster te komen en later ook met een belasting op vermogens.” En dat onder de tendentieuze titel: “De heksenjacht op de breedste schouders”.

Wel, we vragen ons af wat beide heren hebben tegen een vermogenskadaster? Iedereen vindt het normaal dat men weet wie eigenaar is van een huis en een wagen. Van de inkomens uit arbeid is de laatste euro gekend. En als het gaat om de strijd tegen de sociale fraude, dan is geen inspanning te klein om via de Kruispuntbank alle inkomens van de gerechtigden op sociale uitkeringen in kaart te brengen. Binnenkort gaat men volgens het regeerakkoord zelfs gas- en elektriciteitsrekeningen controleren.
Voor de “smalle” schouders is bescherming van de privacy kennelijk niet van tel. Maar o wee als de brede schouders inzage moeten geven in hun fortuinen. Dan heet dat ineens “heksenjacht”, dan wordt moord en brand geroepen.
Om tot meer rechtvaardige fiscaliteit te komen is het nochtans noodzakelijk om een register of kadaster uit te werken waarin alle financiële bezittingen van de Belgen worden genoteerd. Want hét uitgangspunt van een rechtvaardige fiscaliteit is dat alle inkomens, en dus niet alleen de inkomens uit arbeid, hun faire bijdrage leveren. Zeker in deze zware crisistijden waar werknemers al een gepeperde factuur hebben gekregen.
Een vermogenskadaster is onmisbaar als de belastingdienst moet achterhalen op welke inkomsten nu weinig of geen belastingen betaald worden. Met zo’n kadaster krijgt de overheid ook een krachtig wapen om fraude met roerende inkomsten te bestrijden. Via het register kan ze checken of de aangegeven inkomsten wel in verhouding staan tot wat iemand bezit. Een vermogenskadaster opmaken is echter onmogelijk zolang financiële instellingen een rookgordijn kunnen ophangen rond de vermogens van hun klanten.
Op wat baseren de auteurs zich dan trouwens om te schrijven dat de zuinige, hardwerkende burger, de spaarder-belegger geviseerd wordt in zijn financiële privacy?
Beleggers die interesten genieten, moeten vanaf volgend jaar telkens ze die ontvangen, aan hun bank melden of ze kiezen voor een roerende voorheffing van 21% of een voorheffing van 25%. De bijdrage zal niet van toepassing zijn op de verdiensten waarop een roerende voorheffing van 25% werd ingehouden. Telkens iemand kiest voor het lagere tarief van 21%, moet de bank dat melden aan een centraal punt dat de Nationale Bank van België (NBB) zal beheren. Die zal alle gegevens inventariseren die het van de verschillende banken ontvangt. De NBB geeft vervolgens de informatie van al wie meer dan 20.000 euro roerende inkomsten geniet, door aan de fiscus. Op de inkomsten boven de 20.000 euro wordt een belasting geïnd van 4%.
Laat ons wel wezen, dat is dus waar beide auteurs zich zorgen over maken. Dat de NBB een kadaster gaat aanleggen om grote vermogens een solidariteitsbijdrage te laten betalen van 4%! Los van het principe, willen we er de aandacht op vestigen dat het hier gaat over “grote roerende vermogens” en dat een solidariteitsbijdrage van 4% op de inkomsten die onderworpen zijn aan een voorheffing van 21% echt niet veel gevraagd is. Als we een rendement nemen van 4%, wat niet veel is, dan spreken we hier over een roerend bezit van 500.000 euro. Anders uitgelegd: je moet die 4% solidariteitsbijdrage maar pas betalen als je roerend vermogen meer bedraagt dan 500.000 euro! Bovendien wordt de solidariteitsbijdrage van 4% enkel geheven op inkomsten uit obligatiefondsen, kasbons, staatsbons, termijnrekeningen en aandelen waarop een roerende voorheffing van 21% werd ingehouden. Maar niet op tak 21, tak 23, beveks en spaarrekeningen. Wat denkt u dat banken gaan suggereren eens de kaap van 20.000 euro interest is bereikt?

En dan is er nog dat andere argument tegen een vermogenskadaster. “Wie zal er zich aan storen als men de breedste schouders nog een extra gewicht laat torsen? Alleen de bezitters van die brede schouders natuurlijk. Maar dat zijn dan wel diegenen die investeren in onze economie” Men wil hier dus aantonen dat als je de beleggers te zwaar belast, ze dan niet meer gaan investeren. Interesseert hun dat dan? Omdat aandeelhouders op hun aandeel graag 15% winst halen, wordt er verkocht en gekocht, en worden bedrijven verplicht onrealistische hoge rendementen te halen. Om aan die hoge rendementen te geraken, verlaagt men zich tot methodes die de werknemers en de burgers schaden. Een van die methoden: lonen niet mee laten delen in de productiviteit- en prijsstijgingen. Een andere methoden is kostendalingen niet doorrekenen. Allemaal om het kapitaalrendement hoog te houden. Ondernemingen zouden moeten werken met investeringen en projecten waarvan de rendabiliteit bekeken wordt over vijf, tien, twintig jaar. Toch is de gemiddelde duur dat een beursgenoteerd aandeel bijgehouden wordt, overal in de wereld absurd kort geworden. Zo wisselen de bedrijven van de BEL 20 om de zeventien maanden van eigenaar.[1]
Merkwaardig is trouwens dat een ander klassiek dreigement, dat van de kapitaalsvlucht niet wordt gebruikt. Of zouden de tegenstanders van een vermogensbelasting ondertussen ook al hebben aangevoeld dat dit tegenargument alsmaar meer op los zand komt te staan door de Europese spaarrichtlijn en door de OESO-richtlijnen? En dat de ervaringen met een vermogensbelasting in Frankrijk, waar dit helemaal niet leidde tot een noemenswaardige kapitaalsvlucht, ook al weinig houvast bieden voor de tegenstanders?
Dat er een heksenjacht wordt gehouden op de breedste schouders, dat is nog nooit in het verleden gebeurd en is ook nu niet het geval. Een gezin met twee kinderen en een gemiddeld arbeidsinkomen dat geen inkomsten uit vermogen heeft , draagt 48% bij van het brutoloon door fiscale en sociale bijdragen. De buren die eenzelfde bruto-inkomen uit hun beleggingsportefeuille halen en geen arbeidsinkomen hebben, dragen 15% of 25% bij. Vanaf 2012 wordt dat 21% of 25%, dan nog met tal van uitzonderingen. En dan nog alleen wanneer men er in niet in slaagt die inkomens verborgen te houden voor de fiscus.
We kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat de heren Huybrechts en Blockx vooral daar bekommerd om zijn. Kennelijk hebben de breedste schouders, de grote vermogens, zeer veel te verbergen. En beginnen ze te beseffen dat, nu Reynders weg is op Financiën, de kansen groeien dat het uit is met dat schone liedje. Een schoon liedje dat al te lang werd gespeeld op kosten van de eerlijke belastingbetaler met smallere schouders. Daarmee schieten Huybrechts en Blockx overigens in eigen voet. Want als de brede schouders zoveel hebben te verbergen, dan weet de nieuwe regering wat te doen bij de begrotingscontrole van februari 2012 om 2 à 3 miljard bijkomend te vinden. In plaats van via een indexsprong een tweede keer de rekening te presenteren aan de werknemers en gerechtigden op sociale uitkeringen die wel al correct hun deel betalen.

Omdat een rechtvaardige fiscaliteit miljarden kan opbrengen

Guido Deckers
ACV - Nationaal Propagandist voor het thema rechtvaardige fiscaliteit

1 opmerking:

  1. Als ik mij goed herinner hebben de grote kapitalen een zes tal maanden geleden opelijk in de media verklaard dat het inderdaad eens tijd is om ook hun schouders onder de lasten te plaatsen.
    Nu dat het nodig is horen we groep niet meer, ze zij het misschien vergeten wat ze in de tijd hebben gezegd.

    BeantwoordenVerwijderen