zondag 19 april 2009
Byebye Sweden
Zaterdag 18 april. Het grote avontuur zit er bijna op. Of liever, dit avontuur is voorbij. Het echte avontuur moet nog maar beginnen.
Twee weken Zweden leerden ons veel over het Zweedse model en de mensen die ermee werken en leven. Lucky basterds zou men ons kunnen noemen (maar nooit in ons gezicht). We spraken met Zweden op alle niveaus van de samenleving: van gepensioneerden, werklozen, studenten, blauwe en witte boordenwerknemers, tot topmensen van de vakbonden, de openbare dienst voor arbeidsbemiddeling, de stakingsbemiddelingsdienst en het gerecht. We zaten op de sofa bij rechters van het Hof van Cassatie en aten koffiekoeken met de rechter die komende week uitspraak zal doen in de beruchte Laval-case van het Hof van Justitie.
What the fuck…, hoor ik u al beleefd denken. Een tijdje geleden had ik wellicht hetzelfde gedacht: wat is de relevantie van het Zweedse model voor ons?
Je kan focussen op de details. Wellicht vinden we dan wel enkele elementen van het Zweedse model die we op een volgende IPA eens op tafel kunnen gooien (bv. 480 dagen ouderschapsverlof per kind; videoconferences in plaats van uren filerijden;…).
Je kan ook focussen op de grote lijnen. Het belang van solidariteit over de vakbondsgrenzen heen; de keuze voor individuele loononderhandelingen (met al zijn voor- en andelen); de diepgewortelde afkeer voor centrale regelgeving;…
Je kan de verschillen beklemtonen, of je kan op zoek gaan naar de overeenkomsten.
De beste les van deze trip is wellicht het inzicht dat de schoonheid van Europa wellicht haar verscheidenheid is. Maar de kracht van Europa, althans van een Europa dat sociaal wil zijn, is zonder twijfel de band tussen haar mensen. Gewone mensen met gelijkaardige bestrevingen, zin voor humor, en behoefte aan kameraadschap.
Vakbonden zijn niet uit de tijd. Ze kunnen mensen weerbaar maken. Maar vooral, ze kunnen mensen bij mekaar brengen. Zweden en Belgen. Belgen onder elkaar. Jong en minder jong. Bleek en minder bleek.
Kennis boven kevlar
De Zweedse witteboordenvakbonden (TCO en Saco) zijn hevige voorstanders van de Lissabonstrategie: investeren in kennis als beste waarborg voor een competitieve economie en een eeuwig groeiende welvaart. Kennis is belangrijk in de Zweedse samenleving. 32% van de huidige generatie twintigers heeft hier een universitair diploma op zak; de ambitie van de regering bestaat erin dit cijfer spoedig naar 50 % op te trekken. Lachen met domme blondjes kan je hier dan ook best in alle stilte doen.
Toch heeft het streven naar kennis in Zweden niet echt een elitair tintje.
Donderdag en vrijdag was ik te gast bij het Lärarverbundet. Ik kreeg er pannekoeken met een heel berg slagroom en confituur. Maar ook op andere vlakken was dit bezoek bijzonder interessant: diepgaande gesprekken over het Zweedse sociale, economische en gerechtelijke model met toponderhandelaars, vakbondsadvocaten en mensen uit het veld. Eén van de vele thema’s die we uitvoerig bespraken, is het Zweedse schoolsysteem.
De opleiding begint in wezen al op de leeftijd van 1 jaar. Voor die leeftijd zijn het veelal de ouders die permanent voor de kinderen zorgen. Dit is mogelijk dankzij een ouderschapsverlof van maar liefst 480 dagen, te verdelen over beide ouders, met een uitkering van 80% van het loon (begrensd op ongeveer 2.800 €). Van zodra de hummeltjes hun eerste verjaardag gevierd hebben, krijgen ze toegang tot de preschool. Hier worden ze geleidelijk voorbereid op de lagere school. De preschool is niet verplicht en evenmin gratis. De vergoeding kan echter nooit hoger zijn dan 125 € per maand en per kind. Niettegenstaande dit bedrag fiscaal niet aftrekbaar is het toch nog altijd heel wat anders dan onze bedragen voor kinderopvang. Openingsuren van 8-18 u zijn ook wel iets anders dan de lesuren van meeste kleuterscholen in België.
Op 6 à 7 jaar start de verplicht schoolopleiding van 9 jaar (in principe tot 15 jaar). Deze opleiding is verplicht voor iedereen en bovendien gratis. Het mooie aan het Zweedse schoolsysteem is dat de klassen leerlingen van alle pluimage bevatten: geen onderscheiden ‘richtingen’, geen cascadesysteem, geen sociale klassen in de klas. In de klas is iedereen hier gelijk, al wordt er ook naar gestreefd leerlingen individueel te begeleiden. Het Zweedse systeem lijkt te werken. Sociale competenties maken mensen beter, als mens, maar blijkbaar ook als student. Natuurlijk is niet alles geweldig. Langs de ene kant maken gekleurde gettoscholen opgang; langs de andere kant stuurt de echte upperclass haar kinderen nog steeds naar dure privé-internaten. Zodoende worden langs weerzijden van de samenleving jonge mensen onttrokken aan het normale solidariteitsmodel eigen aan het Zweedse onderwijs. De ene groep krijgt hierdoor het gevoel buiten de (grotendeels informele netwerken van de) samenleving te staan, de andere groep waant zich erboven te kunnen plaatsen. Triest genoeg hebben beide groepen gelijk.
Van 16-19 jaar kunnen de Zweedse jongeren naar de highschool. Hoewel dit niet verplicht is, blijft tegenwoordig nagenoeg iedereen school lopen na zijn of haar 16e. Op deze leeftijd wordt er wel gekozen voor één van de twee voorziene richtingen: ofwel een intellectuele opleiding ter voorbereiding op de univ, ofwel een voorbereiding op het beroepsleven als handenarbeider (echt definitief is deze keuze nochtans niet, nu ook jongeren uit deze richting toegelaten worden aan de universiteit).
Eens jongeren besluiten om naar de universiteit te trekken, zit de opvoeding van de Zweedse ouder er ongeveer op. Anders dan bij ons is het hier immers niet echt de gewoonte om de kinderen nog verder te onderhouden. Dit is de taak van de staat (die studenten 250 € per maand en een lening van 500 € per maand geeft) en van de studenten zelf (die meestal ergens een deeltijdse job hebben in een supermarkt of café).
Ook op latere leeftijd blijven Zweden studeren. Opleidingen worden meestal georganiseerd door dezelfde organisaties als die die jongerenonderwijs organiseren; de (gratis) lessen gaan meestal door in dezelfde gebouwen, zij het ’s avonds en in de weekends. Anders dan bij ons is het hier dus niet echt een big issue om op latere leeftijd nog een diploma middelbaar onderwijs te halen.
Zweden studeren duidelijk veel en graag. Of het hen werkelijk kan behoeden voor alle gevaren die het mondiale kapitalisme voor hen in petto heeft, is maar zeer de vraag. Kenniswerkers zijn immers niet direct het monopolie van de westerse wereld. Bovendien beschermt kennis op zich niemand tegen uitbuiting. Power only respects greater power.
Maar ook ik heb me al vergist.
Toch heeft het streven naar kennis in Zweden niet echt een elitair tintje.
Donderdag en vrijdag was ik te gast bij het Lärarverbundet. Ik kreeg er pannekoeken met een heel berg slagroom en confituur. Maar ook op andere vlakken was dit bezoek bijzonder interessant: diepgaande gesprekken over het Zweedse sociale, economische en gerechtelijke model met toponderhandelaars, vakbondsadvocaten en mensen uit het veld. Eén van de vele thema’s die we uitvoerig bespraken, is het Zweedse schoolsysteem.
De opleiding begint in wezen al op de leeftijd van 1 jaar. Voor die leeftijd zijn het veelal de ouders die permanent voor de kinderen zorgen. Dit is mogelijk dankzij een ouderschapsverlof van maar liefst 480 dagen, te verdelen over beide ouders, met een uitkering van 80% van het loon (begrensd op ongeveer 2.800 €). Van zodra de hummeltjes hun eerste verjaardag gevierd hebben, krijgen ze toegang tot de preschool. Hier worden ze geleidelijk voorbereid op de lagere school. De preschool is niet verplicht en evenmin gratis. De vergoeding kan echter nooit hoger zijn dan 125 € per maand en per kind. Niettegenstaande dit bedrag fiscaal niet aftrekbaar is het toch nog altijd heel wat anders dan onze bedragen voor kinderopvang. Openingsuren van 8-18 u zijn ook wel iets anders dan de lesuren van meeste kleuterscholen in België.
Op 6 à 7 jaar start de verplicht schoolopleiding van 9 jaar (in principe tot 15 jaar). Deze opleiding is verplicht voor iedereen en bovendien gratis. Het mooie aan het Zweedse schoolsysteem is dat de klassen leerlingen van alle pluimage bevatten: geen onderscheiden ‘richtingen’, geen cascadesysteem, geen sociale klassen in de klas. In de klas is iedereen hier gelijk, al wordt er ook naar gestreefd leerlingen individueel te begeleiden. Het Zweedse systeem lijkt te werken. Sociale competenties maken mensen beter, als mens, maar blijkbaar ook als student. Natuurlijk is niet alles geweldig. Langs de ene kant maken gekleurde gettoscholen opgang; langs de andere kant stuurt de echte upperclass haar kinderen nog steeds naar dure privé-internaten. Zodoende worden langs weerzijden van de samenleving jonge mensen onttrokken aan het normale solidariteitsmodel eigen aan het Zweedse onderwijs. De ene groep krijgt hierdoor het gevoel buiten de (grotendeels informele netwerken van de) samenleving te staan, de andere groep waant zich erboven te kunnen plaatsen. Triest genoeg hebben beide groepen gelijk.
Van 16-19 jaar kunnen de Zweedse jongeren naar de highschool. Hoewel dit niet verplicht is, blijft tegenwoordig nagenoeg iedereen school lopen na zijn of haar 16e. Op deze leeftijd wordt er wel gekozen voor één van de twee voorziene richtingen: ofwel een intellectuele opleiding ter voorbereiding op de univ, ofwel een voorbereiding op het beroepsleven als handenarbeider (echt definitief is deze keuze nochtans niet, nu ook jongeren uit deze richting toegelaten worden aan de universiteit).
Eens jongeren besluiten om naar de universiteit te trekken, zit de opvoeding van de Zweedse ouder er ongeveer op. Anders dan bij ons is het hier immers niet echt de gewoonte om de kinderen nog verder te onderhouden. Dit is de taak van de staat (die studenten 250 € per maand en een lening van 500 € per maand geeft) en van de studenten zelf (die meestal ergens een deeltijdse job hebben in een supermarkt of café).
Ook op latere leeftijd blijven Zweden studeren. Opleidingen worden meestal georganiseerd door dezelfde organisaties als die die jongerenonderwijs organiseren; de (gratis) lessen gaan meestal door in dezelfde gebouwen, zij het ’s avonds en in de weekends. Anders dan bij ons is het hier dus niet echt een big issue om op latere leeftijd nog een diploma middelbaar onderwijs te halen.
Zweden studeren duidelijk veel en graag. Of het hen werkelijk kan behoeden voor alle gevaren die het mondiale kapitalisme voor hen in petto heeft, is maar zeer de vraag. Kenniswerkers zijn immers niet direct het monopolie van de westerse wereld. Bovendien beschermt kennis op zich niemand tegen uitbuiting. Power only respects greater power.
Maar ook ik heb me al vergist.
woensdag 15 april 2009
Höga Kusten
Geen tijd, geen computer, geen internet… Redenen genoeg om jullie even te laten wachten op nieuwe berichtgeving uit het hoge noorden. Ondertussen hebben we hier echter niet stil gezeten. Verre van. De voorbije week was behoorlijk goed gevuld en bijzonder leerrijk (maar hierover later). Een vakbondsman zou geen echte vakbondsman zijn als hij enkel op platgetreden paden zou blijven. Het leek ons dan ook geen slecht idee om het fonkelende Stockholm even te verlaten en op zoek te gaan naar het echte leven op het platteland. Hoe leven de gewone man en vrouw? Hoe overbruggen zij de lange donkere winters in hun gezellige houten huisjes met dito sauna’s? Heeft de vakbond ook hier een goede reputatie?
Zweden is niet anders dan andere landen. Om toegang te krijgen tot de ziel van een samenleving moet je vrienden hebben, die op hun beurt vrienden hebben, die op hun beurt vrienden hebben… Dus sloten we vriendschap met een behoorlijk uitzonderlijk man, Somers genaamd, half Canadees, half Noors, maar met een Zweedse nationaliteit. Somers en zijn Duitse vrouw Claudia hebben, net als vele inwoners van Stockholm, een vakantieverblijf in de höga kusten, een natuurpark op 5 u rijden van de poolcirkel, vlakbij een fjord, uitmondend in de Baltische zee. Omdat het paasweekend was en iedereen naar zijn vakantieverblijf trok, mochten we mee. Dus wij met 4 potige volwassenen, een stevige kleuter en behoorlijk wat bagage in een VW golf op weg naar meer noordelijke oorden.
Het joggen in de diepsneeuw, het ijsvissen, de sauna te midden van een geruisloze, bevroren natuur,… Sinds kort kennen we de charmes ervan. We kregen lessen over de samenstelling van de traditionele rode verf waarmee de locals hun huizen kleuren, over technieken om boten te bouwen, knopen te leggen, en handwerk te maken. We leerden hoe Zweden 50 jaar terug jonge meiden versierden (door hen tijdens de lange zomerdagen romantisch aan de waterput koele melk te serveren – deze techniek verdween spijtig genoeg tezamen met het de open waterputten).
Van een vakbond op het platte land is evenwel erg weinig te merken. Het overgrote deel van de economie hier is zwart. Een schrijnwerker, loodgieter, garagist, enz. vind je hier niet via de gouden gids, maar via vrienden, die vrienden hebben, die op hun beurt vrienden kennen,… Dat is hoe dingen hier werken. Erg veel werk is er hier overigens niet. Buiten wat bosbouw, en hier en daar een grote staalfabriek zijn er op het Zweedse platteland weinig grote bedrijven te vinden. Dat is waarom nagenoeg alle jonge mensen weggetrokken zijn naar de stad. Tot voor kort was er hier nog wel werk te vinden (het voorbije jaar is de werkloosheid in Zweden gestegen van 5 tot 11 %, zodat de situatie ook in de stad niet zo rooskleurig meer is).
Langs de andere kant verrichten vakbonden ook op het platteland behoorlijk goed werk. En de mensen weten dit ook te waarderen. We ontmoetten een man van een jaar of 40 die als gevolg van een behoorlijk onverkwikkelijke pestaffaire zijn job in een autokeuringscenter was verloren; dankzij de vakbond had hij zowel een morele als een financiële genoegdoening bekomen van zijn voormalige werkgever. Het had hem het startkapitaal opgeleverd voor het uitbouwen van een bescheiden motorzaak. Horen dat we de vakbond waren, was voor de man reden genoeg om ons een gesmaakte initiatie in het tunen van oude Harley’s te geven. Dus moest onze vakbondscarrière uiteindelijk op niets uitdraaien, kunnen we voortaan alleszins onze kansen wagen in het bikersmilieu…
Zweden is niet anders dan andere landen. Om toegang te krijgen tot de ziel van een samenleving moet je vrienden hebben, die op hun beurt vrienden hebben, die op hun beurt vrienden hebben… Dus sloten we vriendschap met een behoorlijk uitzonderlijk man, Somers genaamd, half Canadees, half Noors, maar met een Zweedse nationaliteit. Somers en zijn Duitse vrouw Claudia hebben, net als vele inwoners van Stockholm, een vakantieverblijf in de höga kusten, een natuurpark op 5 u rijden van de poolcirkel, vlakbij een fjord, uitmondend in de Baltische zee. Omdat het paasweekend was en iedereen naar zijn vakantieverblijf trok, mochten we mee. Dus wij met 4 potige volwassenen, een stevige kleuter en behoorlijk wat bagage in een VW golf op weg naar meer noordelijke oorden.
Het joggen in de diepsneeuw, het ijsvissen, de sauna te midden van een geruisloze, bevroren natuur,… Sinds kort kennen we de charmes ervan. We kregen lessen over de samenstelling van de traditionele rode verf waarmee de locals hun huizen kleuren, over technieken om boten te bouwen, knopen te leggen, en handwerk te maken. We leerden hoe Zweden 50 jaar terug jonge meiden versierden (door hen tijdens de lange zomerdagen romantisch aan de waterput koele melk te serveren – deze techniek verdween spijtig genoeg tezamen met het de open waterputten).
Van een vakbond op het platte land is evenwel erg weinig te merken. Het overgrote deel van de economie hier is zwart. Een schrijnwerker, loodgieter, garagist, enz. vind je hier niet via de gouden gids, maar via vrienden, die vrienden hebben, die op hun beurt vrienden kennen,… Dat is hoe dingen hier werken. Erg veel werk is er hier overigens niet. Buiten wat bosbouw, en hier en daar een grote staalfabriek zijn er op het Zweedse platteland weinig grote bedrijven te vinden. Dat is waarom nagenoeg alle jonge mensen weggetrokken zijn naar de stad. Tot voor kort was er hier nog wel werk te vinden (het voorbije jaar is de werkloosheid in Zweden gestegen van 5 tot 11 %, zodat de situatie ook in de stad niet zo rooskleurig meer is).
Langs de andere kant verrichten vakbonden ook op het platteland behoorlijk goed werk. En de mensen weten dit ook te waarderen. We ontmoetten een man van een jaar of 40 die als gevolg van een behoorlijk onverkwikkelijke pestaffaire zijn job in een autokeuringscenter was verloren; dankzij de vakbond had hij zowel een morele als een financiële genoegdoening bekomen van zijn voormalige werkgever. Het had hem het startkapitaal opgeleverd voor het uitbouwen van een bescheiden motorzaak. Horen dat we de vakbond waren, was voor de man reden genoeg om ons een gesmaakte initiatie in het tunen van oude Harley’s te geven. Dus moest onze vakbondscarrière uiteindelijk op niets uitdraaien, kunnen we voortaan alleszins onze kansen wagen in het bikersmilieu…
Crazy about cow
Veldonderzoek. 8 Jaar op de studiedienst leerden ons dat de echte wijsheid niet in boeken te vinden is. We trokken er dus op uit om de Zweedse samenleving in haar facetten te leren kennen.
Met de Europese verkiezingen voor de deur hoorde hier vanzelfsprekend een politiek debat bij. Een TCO-onderzoekje leerde immers dat slechts 34% van alle Zweden van plan is om in juni naar de stembus te trekken (anders dan wijzelf zijn zij niet verplicht om te gaan). We wilden weten wat de kink in de kabel is tussen Zweden en de E.U.. Dinsdagavond trokken we naar een debat met 8 vooraanstaande Zweedse politici (waarvan 4 in het Europees parlement zetelen). Best boeiend. Alleen spijtig dat er enkel Zweeds gesproken werd (en dat mijn Zweeds enigszins te wensen overlaat). Toch slaagden we erin de hot items en de tendensen te begrijpen. Buiten Obama was het in wezen al Zweden wat de klok sloeg. Dit typeert hen: Zweden staan open voor de wereld. Niet omdat ze de wereld willen verbeteren; eerder willen ze vermijden dat er teveel slechte dingen uit de wereld bij hen binnen komen. Heksen, trollen en roze veertjes aan de takken tot daar aan toe. Maar geen Europese nieuwlichterijen.
Het voorgaande zou doen vermoeden dat Zweden van nature enigszins afkerig staan ten opzichte van het vreemde. De cijfers bewijzen nochtans het tegendeel. Zweden staat open voor vluchtelingen, economische migranten, mensen van over de hele wereld. Maar in praktijk klinken niet alle noten even schoon: in de politiek begint extreem rechts opmars te maken, de antidiscriminatiewetgeving werkt nauwelijks (voornamelijk als een gevolg van vrij conservatieve rechters), en wanneer de metro ons naar het weinig fraaie voorstadje Hista brengt zijn we aan het eind van de rit nog enkel vergezeld door medemensen met een gezellig ogende tropische look. Zelfs Zweedse koeien lijken enigszins xenofoob. We namen de proef op de som en parkeerden een wagen vlakbij een weide met echte koebeesten. Vervolgens werd de Italiaan Julio Egglesias via de autoradio opgevoerd: crazy…crazy about you… En ja hoor, de dieren zetten het op een lopen.
We konden het hen niet kwalijk nemen.
Met de Europese verkiezingen voor de deur hoorde hier vanzelfsprekend een politiek debat bij. Een TCO-onderzoekje leerde immers dat slechts 34% van alle Zweden van plan is om in juni naar de stembus te trekken (anders dan wijzelf zijn zij niet verplicht om te gaan). We wilden weten wat de kink in de kabel is tussen Zweden en de E.U.. Dinsdagavond trokken we naar een debat met 8 vooraanstaande Zweedse politici (waarvan 4 in het Europees parlement zetelen). Best boeiend. Alleen spijtig dat er enkel Zweeds gesproken werd (en dat mijn Zweeds enigszins te wensen overlaat). Toch slaagden we erin de hot items en de tendensen te begrijpen. Buiten Obama was het in wezen al Zweden wat de klok sloeg. Dit typeert hen: Zweden staan open voor de wereld. Niet omdat ze de wereld willen verbeteren; eerder willen ze vermijden dat er teveel slechte dingen uit de wereld bij hen binnen komen. Heksen, trollen en roze veertjes aan de takken tot daar aan toe. Maar geen Europese nieuwlichterijen.
Het voorgaande zou doen vermoeden dat Zweden van nature enigszins afkerig staan ten opzichte van het vreemde. De cijfers bewijzen nochtans het tegendeel. Zweden staat open voor vluchtelingen, economische migranten, mensen van over de hele wereld. Maar in praktijk klinken niet alle noten even schoon: in de politiek begint extreem rechts opmars te maken, de antidiscriminatiewetgeving werkt nauwelijks (voornamelijk als een gevolg van vrij conservatieve rechters), en wanneer de metro ons naar het weinig fraaie voorstadje Hista brengt zijn we aan het eind van de rit nog enkel vergezeld door medemensen met een gezellig ogende tropische look. Zelfs Zweedse koeien lijken enigszins xenofoob. We namen de proef op de som en parkeerden een wagen vlakbij een weide met echte koebeesten. Vervolgens werd de Italiaan Julio Egglesias via de autoradio opgevoerd: crazy…crazy about you… En ja hoor, de dieren zetten het op een lopen.
We konden het hen niet kwalijk nemen.
Fuck it
Om enig zicht te krijgen op hoe Zweedse vakbonden in praktijk functioneren, is meer dan drie regels nodig. De modale Zweed kent de vakbond als Va°k et. Aangezien dit hier uitgesproken wordt als de ‘fuck it’ meenden we in eerste instantie een nogal negatieve perceptie ten opzichte van het fenomeen vakbond waar te nemen. Gelukkig blijken de zaken wat genuanceerder te zijn.
Het Zweedse sociale model is vooral gebaseerd op cao’s, cao’s die enkel ingeroepen kunnen worden door werknemers van een werkgever die door de cao gebonden is. Deze gebondenheid kan voortvloeien uit het zelf ondertekenen van de cao of uit het behoren tot een ondertekenende werkgeversorganisatie. Van algemeen verbindend verklaring van (sectorale) cao’s willen ze hier niet weten; de vakbonden vrezen dat algemeen verbindend verklaring noodzakelijkerwijs gepaard moet gaan met overheidsinmenging in de inhoud van de cao’s.
Zolang werknemers zich kunnen beroepen op een cao, kunnen zich niet in staking gaan, zelfs niet in een poging om de cao trachten te verbeteren. Sociale vrede wordt hier behoorlijk strikt opgevat en de financiële sancties voor (illegaal) stakende werknemers en vakbonden zijn niet van de poes. Opmerkelijk overigens is dat het stakingsrecht hier enkel aan de vakbonden toekomt, niet aan de individuele werknemers (langs de andere kant kan iedereen een vakbond oprichten, op voorwaarde dat hij dit met minstens twee vrienden doet). Dit lijkt ons een beetje in strijd met het Europees Sociaal Handvest (maar op dit vlak heeft België Zweden natuurlijk niet erg veel lessen te leren – is het niet Carrefour?). Anti-stakingsprocedures op eenzijdig verzoekschrift zijn hier trouwens niet mogelijk. Wel zijn ze verplicht een geplande staking enkele weken op voorhand aan te zeggen, kunnen ze de hulp inroepen van een openbare bemiddelingsinstantie (die dan – meestal met relatief weinig succes – hoogbejaarde bemiddelaars op de conflicterende partijen afstuurt), en kan de rechtsgeldigheid van een staking worden aangevochten voor de labour court.
In de cao’s vinden we niet alleen minimumlonen (echter geen barema’s), maar ook een hele hoop aanvullende sociale zekerheidsvoordelen (werkloosheidsuitkeringen, pensioenen,…). Deze laatste zijn extreem belangrijk aangezien de wettelijke uitkeringen voor werklozen, gepensioneerden, enz. erg laag zijn. De tweede pijler is voor de modale Zweed dan ook stukken belangrijker dan de eerste.
De vakbondsstructuren hier lijken verbazingwekkend sterk op de onze, toch tot op zekere hoogte. Niettegenstaande Zweden officieel geen verschil maken tussen arbeiders en bedienden, zijn de drie grote vakbonden gericht op volgende doelgroepen: blauwe boorden (LO), witte boorden (TCO), werknemers met een universitair diploma (Saco). Binnen elk van deze vakbonden zijn er afdelingen te vinden voor kaderleden (managers) en voor studenten (die quasi gratis lid zijn). De vakbondskoepel (confederatie) houdt zich in wezen bezig met het verzamelen van salarisinfo (soort loonwijzer.be) en het uitwerken van algemene policies. De deelorganisaties zijn de organisaties die verantwoordelijk zijn voor het echte vakbondswerk: de eerstelijnshulp, rechtsbijstand, sluiten van cao’s. Voor dit laatste krijgen ze (voor de erg technische materies, zoals aanvullende pensioenen) ondersteuning van een onafhankelijke ‘onderhandelingsorganisatie’. Deze zijn vaak gemeenschappelijk voor verschillende vakbonden, ook als ze behoren tot verschillende koepels.
Zweedse vakbonden geloven echt in hun model. Toch gelooft niet iedereen even hard; sommigen geloven zelfs zo weinig dat eeuwig branden in het vagevuur hun trieste lot zal zijn: KMO’s en buitenlandse ondernemingen benaderen de Va°k et meer en meer vanuit een Fuck it-mentaliteit. De centrumrechtse regering bespaart meer en meer op het werkloosheids- en bestaanszekerheidssysteem, een systeem dat door de Zweden in sterke mate aan de vakbonden wordt gelinkt. Jongere werknemers, zij die de zwaarste lasten torsen van een oprukkende flexibilisering, keren zich meer en meer af van een vakbond die zij ervaren als verdedigers van de have’s, de babyboomers met de vaste contracten en degelijke loon- en arbeidsvoorwaarden. De syndicalisatiegraad zakte in drie jaar van 80 naar 70 %; in de horecasector verloren de vakbonden maar liefst 1/3e van hun leden.
Zorgelijk. Dat is de situatie hier zeker. Hopeloos is ze nochtans niet. Zweedse vakbonden werken voortdurend aan herbronning, een ruimere en kwalitatief hoogstaande dienstverlening, interne kostenefficiëntie, externe communicatie, transparantie, enz. Ze komen er dus wel. Al kunnen ze onze hulp zeker en vast gebruiken :-)
Het Zweedse sociale model is vooral gebaseerd op cao’s, cao’s die enkel ingeroepen kunnen worden door werknemers van een werkgever die door de cao gebonden is. Deze gebondenheid kan voortvloeien uit het zelf ondertekenen van de cao of uit het behoren tot een ondertekenende werkgeversorganisatie. Van algemeen verbindend verklaring van (sectorale) cao’s willen ze hier niet weten; de vakbonden vrezen dat algemeen verbindend verklaring noodzakelijkerwijs gepaard moet gaan met overheidsinmenging in de inhoud van de cao’s.
Zolang werknemers zich kunnen beroepen op een cao, kunnen zich niet in staking gaan, zelfs niet in een poging om de cao trachten te verbeteren. Sociale vrede wordt hier behoorlijk strikt opgevat en de financiële sancties voor (illegaal) stakende werknemers en vakbonden zijn niet van de poes. Opmerkelijk overigens is dat het stakingsrecht hier enkel aan de vakbonden toekomt, niet aan de individuele werknemers (langs de andere kant kan iedereen een vakbond oprichten, op voorwaarde dat hij dit met minstens twee vrienden doet). Dit lijkt ons een beetje in strijd met het Europees Sociaal Handvest (maar op dit vlak heeft België Zweden natuurlijk niet erg veel lessen te leren – is het niet Carrefour?). Anti-stakingsprocedures op eenzijdig verzoekschrift zijn hier trouwens niet mogelijk. Wel zijn ze verplicht een geplande staking enkele weken op voorhand aan te zeggen, kunnen ze de hulp inroepen van een openbare bemiddelingsinstantie (die dan – meestal met relatief weinig succes – hoogbejaarde bemiddelaars op de conflicterende partijen afstuurt), en kan de rechtsgeldigheid van een staking worden aangevochten voor de labour court.
In de cao’s vinden we niet alleen minimumlonen (echter geen barema’s), maar ook een hele hoop aanvullende sociale zekerheidsvoordelen (werkloosheidsuitkeringen, pensioenen,…). Deze laatste zijn extreem belangrijk aangezien de wettelijke uitkeringen voor werklozen, gepensioneerden, enz. erg laag zijn. De tweede pijler is voor de modale Zweed dan ook stukken belangrijker dan de eerste.
De vakbondsstructuren hier lijken verbazingwekkend sterk op de onze, toch tot op zekere hoogte. Niettegenstaande Zweden officieel geen verschil maken tussen arbeiders en bedienden, zijn de drie grote vakbonden gericht op volgende doelgroepen: blauwe boorden (LO), witte boorden (TCO), werknemers met een universitair diploma (Saco). Binnen elk van deze vakbonden zijn er afdelingen te vinden voor kaderleden (managers) en voor studenten (die quasi gratis lid zijn). De vakbondskoepel (confederatie) houdt zich in wezen bezig met het verzamelen van salarisinfo (soort loonwijzer.be) en het uitwerken van algemene policies. De deelorganisaties zijn de organisaties die verantwoordelijk zijn voor het echte vakbondswerk: de eerstelijnshulp, rechtsbijstand, sluiten van cao’s. Voor dit laatste krijgen ze (voor de erg technische materies, zoals aanvullende pensioenen) ondersteuning van een onafhankelijke ‘onderhandelingsorganisatie’. Deze zijn vaak gemeenschappelijk voor verschillende vakbonden, ook als ze behoren tot verschillende koepels.
Zweedse vakbonden geloven echt in hun model. Toch gelooft niet iedereen even hard; sommigen geloven zelfs zo weinig dat eeuwig branden in het vagevuur hun trieste lot zal zijn: KMO’s en buitenlandse ondernemingen benaderen de Va°k et meer en meer vanuit een Fuck it-mentaliteit. De centrumrechtse regering bespaart meer en meer op het werkloosheids- en bestaanszekerheidssysteem, een systeem dat door de Zweden in sterke mate aan de vakbonden wordt gelinkt. Jongere werknemers, zij die de zwaarste lasten torsen van een oprukkende flexibilisering, keren zich meer en meer af van een vakbond die zij ervaren als verdedigers van de have’s, de babyboomers met de vaste contracten en degelijke loon- en arbeidsvoorwaarden. De syndicalisatiegraad zakte in drie jaar van 80 naar 70 %; in de horecasector verloren de vakbonden maar liefst 1/3e van hun leden.
Zorgelijk. Dat is de situatie hier zeker. Hopeloos is ze nochtans niet. Zweedse vakbonden werken voortdurend aan herbronning, een ruimere en kwalitatief hoogstaande dienstverlening, interne kostenefficiëntie, externe communicatie, transparantie, enz. Ze komen er dus wel. Al kunnen ze onze hulp zeker en vast gebruiken :-)
dinsdag 7 april 2009
maandag 6 april 2009
Day 1: the arrival
Dag 1 van onze ontdekkingsreis zit er bijna op. En een bewogen dagje is het wel geweest. Een reis te voet, met de trein, het vliegtuig, de taxi, de metro en opnieuw de benenwagen bracht ons in de vroege namiddag uiteindelijk bij onze gastheren van TCO. Onderweg werden we gefouilleerd, raakte ons blikje aquarius geconfiskeerd en moesten we de deze ochtend bij de bakker zorgvuldig geselecteerde koffiekoeken in het muiszakje van de laptoptas verbergen om te vermijden dat ze hetzelfde lot als de betreurde aquarius zouden ondergaan.
Maar ons hoor je niet klagen, verre van. (Eerlijk gezegd anders dan verwacht) wachtte ons in Zweden geen ijzige vlaktes en dito personages. Onder een uitbundig zonnetje werden we door Leif, onze TCO-collega, bedreven geïnitieerd in de beginselen van het Zweedse model. Een Zweeds model dat al spoedig heel wat van zijn glans verloren was na een doorgedreven sessie kritische vragen stellen zoals enkel peuters en studiedienstmedewerkers dit kunnen doen.
Toch waren de gesprekken en impressies van vandaag behoorlijk interessant. Zo leerden we dat er in het Zweedse model niet zoiets bestaat als de algemeen verbindend verklaring van cao's; cao's gelden hier enkel voor die ondernemingen die ze ondertekend hebben of die deel uitmaken van een organisatie die ze heeft ondertekend. Traditioneel slaagden Zweedse vakbonden erin om zowat alle ondernemingen via collectieve acties te bewegen tot het respecteren van hun sectorale cao's. Momenteel lukt de opzet hoe langer hoe minder: buitenlandse ondernemingen zijn nagenoeg ongenaakbaar geworden (waar o.m. het Hof van Justitie met zijn Laval-arrest wel iets mee te maken heeft), de syndicalisatiegraad brokkelt gestaag af (TCO reduceerde zijn personeelsbestand noodgedwongen van 170 naar 40), de Zweedse wetgeving biedt nauwelijks enig kader voor een dwingend sociaal recht,...
De zo geroemde sociale uitkeringen blijken ook grotendeels een farce te zijn. Wat de werkloosheidsuitkeringen betreft valt de doorsnee werkloze terug op minder dan de helft van zijn vroegere inkomen... Geen wonder dat de kloof tussen rijk en arm ook hier aanzienlijk groeit.
Maar niet alles is hier kommer en kwel. Hier en daar ontdekten we reeds lichtpunten. Zo zijn Zweden duidelijk nr. 1 als het aankomt op de strijd voor een gezondere werkplek. TCO is op dit vlak bijzonder inventief. Tal van cao's voorzien hier blijkbaar in 'fruitrechten'. Ik dacht dat het tot een ver verleden behoorde, de slogan 'snoep verstandig, eet een appel'. Maar nee hoor, hier genieten veel werknemers van een onbeperkt recht op fruit en gezonde drankjes op kosten van de baas. Naar een vettige suzywafel en een bruisende cola heb ik dan vruchteloos gezocht in de TCO-gebouwen. Een gratis fruitbuffet was er wel te vinden (waarbij we ons beperkten tot een bescheiden banaan - kwestie van ons niet te snel te laten kennen).
Interessanter misschien is het gegeven dat TCO zich ook deels als consumentenorganisatie opwerpt. Rond producten als bureaumeubels, gsm's, computerschermen e.d.m. ontwikkelde TCO een degelijk kwaliteitslabel. De kracht van werknemers als consumenten wordt hier m.a.w. aangewend om bedrijven ertoe te brengen werknemersvriendelijk materiaal te gebruiken. Spijtig genoeg beperkten ze zich totnogtoe tot het uitreiken van technische certificaten. Een soort 'sociaal label' voor bedrijven die werknemersvriendelijk produceren bestaat vooralsnog niet.
De weldaad van een bescheiden maaltijd deed de echte debatten opborrelen: het stakingsrecht (dat hier anders dan bij ons voorbehouden is aan vakbonden), het onderscheid arbeiders-bedienden (dat hier weliswaar niet officieel, maar wel in praktijk wijd verspreid is), de noodzaak van een sterke vakbond op Europees niveau (een idee waarvan duidelijk niet elke Zweed overtuigd is) passeerden allen de revue. De betere wereld kwam weer een stapje dichterbij.
Maar dat er nog enig werk te verrichten valt werd snel duidelijk. Op de terugweg naar ons appartement lieten we het glimmende, stijlvolle centrum achter ons. Te midden van massa's nieuwe Zweden uit alle hoeken van het universum deden we onze inkopen in de lokale supermarkt. Open tot 21.30 u...
see you,
Peter
Maar ons hoor je niet klagen, verre van. (Eerlijk gezegd anders dan verwacht) wachtte ons in Zweden geen ijzige vlaktes en dito personages. Onder een uitbundig zonnetje werden we door Leif, onze TCO-collega, bedreven geïnitieerd in de beginselen van het Zweedse model. Een Zweeds model dat al spoedig heel wat van zijn glans verloren was na een doorgedreven sessie kritische vragen stellen zoals enkel peuters en studiedienstmedewerkers dit kunnen doen.
Toch waren de gesprekken en impressies van vandaag behoorlijk interessant. Zo leerden we dat er in het Zweedse model niet zoiets bestaat als de algemeen verbindend verklaring van cao's; cao's gelden hier enkel voor die ondernemingen die ze ondertekend hebben of die deel uitmaken van een organisatie die ze heeft ondertekend. Traditioneel slaagden Zweedse vakbonden erin om zowat alle ondernemingen via collectieve acties te bewegen tot het respecteren van hun sectorale cao's. Momenteel lukt de opzet hoe langer hoe minder: buitenlandse ondernemingen zijn nagenoeg ongenaakbaar geworden (waar o.m. het Hof van Justitie met zijn Laval-arrest wel iets mee te maken heeft), de syndicalisatiegraad brokkelt gestaag af (TCO reduceerde zijn personeelsbestand noodgedwongen van 170 naar 40), de Zweedse wetgeving biedt nauwelijks enig kader voor een dwingend sociaal recht,...
De zo geroemde sociale uitkeringen blijken ook grotendeels een farce te zijn. Wat de werkloosheidsuitkeringen betreft valt de doorsnee werkloze terug op minder dan de helft van zijn vroegere inkomen... Geen wonder dat de kloof tussen rijk en arm ook hier aanzienlijk groeit.
Maar niet alles is hier kommer en kwel. Hier en daar ontdekten we reeds lichtpunten. Zo zijn Zweden duidelijk nr. 1 als het aankomt op de strijd voor een gezondere werkplek. TCO is op dit vlak bijzonder inventief. Tal van cao's voorzien hier blijkbaar in 'fruitrechten'. Ik dacht dat het tot een ver verleden behoorde, de slogan 'snoep verstandig, eet een appel'. Maar nee hoor, hier genieten veel werknemers van een onbeperkt recht op fruit en gezonde drankjes op kosten van de baas. Naar een vettige suzywafel en een bruisende cola heb ik dan vruchteloos gezocht in de TCO-gebouwen. Een gratis fruitbuffet was er wel te vinden (waarbij we ons beperkten tot een bescheiden banaan - kwestie van ons niet te snel te laten kennen).
Interessanter misschien is het gegeven dat TCO zich ook deels als consumentenorganisatie opwerpt. Rond producten als bureaumeubels, gsm's, computerschermen e.d.m. ontwikkelde TCO een degelijk kwaliteitslabel. De kracht van werknemers als consumenten wordt hier m.a.w. aangewend om bedrijven ertoe te brengen werknemersvriendelijk materiaal te gebruiken. Spijtig genoeg beperkten ze zich totnogtoe tot het uitreiken van technische certificaten. Een soort 'sociaal label' voor bedrijven die werknemersvriendelijk produceren bestaat vooralsnog niet.
De weldaad van een bescheiden maaltijd deed de echte debatten opborrelen: het stakingsrecht (dat hier anders dan bij ons voorbehouden is aan vakbonden), het onderscheid arbeiders-bedienden (dat hier weliswaar niet officieel, maar wel in praktijk wijd verspreid is), de noodzaak van een sterke vakbond op Europees niveau (een idee waarvan duidelijk niet elke Zweed overtuigd is) passeerden allen de revue. De betere wereld kwam weer een stapje dichterbij.
Maar dat er nog enig werk te verrichten valt werd snel duidelijk. Op de terugweg naar ons appartement lieten we het glimmende, stijlvolle centrum achter ons. Te midden van massa's nieuwe Zweden uit alle hoeken van het universum deden we onze inkopen in de lokale supermarkt. Open tot 21.30 u...
see you,
Peter
zondag 5 april 2009
De syndicale missie van nonkel pater: mission statement
De koffers zijn gepakt, de kat heeft haar kingsize portie brokken gehad en de rest van de familie geniet 1200 km oostelijker van een zonovergoten vakantie. Kortom, alles is gereed om te vertrekken. In navolging van Kazachstan - dat enige tijd terug de besnorde schlemiel Borat naar de VS op missie stuurde - zendt nu ook de Belgische natie twee van z'n zonen uit. Eén ervan ben ik - maar dat raadde u wellicht al.
Laat ik me misschien even voorstellen. Tussen al het overige meubilair van de lbc-studiedienst neem ik sinds het begin van dit milennium een relatief vaste plaats in. Mijn stekje situeert zich ergens tussen twee bibliotheken en 15 computers in, daar waar u het meldpunt vindt voor laatstelijnsbijstand inzake lastige arbeidsrechtelijke vragen. Maar (voorlopig) genoeg over mezelf. Het is de missie die telt. Niet de missionaris :-(
Welke missie? Sébastien (mijn cne-reisgenoot) en ik trekken naar het barre noorden van fjorden en vikings, flexicurity en 100% gesyndiceerden. In Stockholm zullen we 14 dagen te gast zijn bij TCO, de tweede grootste Zweedse vakbond (met 16 deelorganisaties en 1.3 miljoen leden) (http://www.tco.se/Templates/Page2____2589.aspx). Niet om de lokale culinaire specialiteiten te verkennen. Evenmin om ginderachter promotie te gaan maken voor Belgische spruiten of drijfmest in blik. Dergelijke nobele taak laten we met graagte over aan aan de telgen van ons geliefde vorstenhuis en de leden van het politieke establissement.
Ons is het erom te doen nieuwe inzichten te verwerven. In een tijd van crisis, van afbrokkelen van datgene wat bestaat, zal datgene wat morgen bestaat nu eenmaal bepaald worden door ideeën die vandaag rijpen, door structuren die vandaag worden uitgebouwd.
Of de Zweden ons wat nieuws kunnen leren, zullen we de komende weken uitvoerig bespreken. Maar veel meer dan een wedstrijdje wie-is-de-slimste-mens-ter-wereld is onze trip een uitgelezen kans om de banden met de Zweedse vakbonden nauwer aan te halen. In een Europa zonder grenzen moeten ook vakbonden hun interne grenzen deels laten vervagen voor het hogere doel, m.n. de uitbouw van een efficiënte sociale tegenmacht. Dat kan enkel als werknemers uit alle hoeken van de Europa beseffen dat dat wat hen verbindt zoveel belangrijker is dan dat wat hen van mekaar onderscheid. E pluribus unum. Om het even Obama-gewijs te poneren.
Beste kijkbuiskinderen, ik ga jullie laten. Morgen wacht ons immers de lange reis noordwaarts. Mits enige ondersteuning van de verhoopte lokale internetconnectie, horen jullie me morgen weer, deze keer met het verslag van dag 1: the mission start.
Laat ik me misschien even voorstellen. Tussen al het overige meubilair van de lbc-studiedienst neem ik sinds het begin van dit milennium een relatief vaste plaats in. Mijn stekje situeert zich ergens tussen twee bibliotheken en 15 computers in, daar waar u het meldpunt vindt voor laatstelijnsbijstand inzake lastige arbeidsrechtelijke vragen. Maar (voorlopig) genoeg over mezelf. Het is de missie die telt. Niet de missionaris :-(
Welke missie? Sébastien (mijn cne-reisgenoot) en ik trekken naar het barre noorden van fjorden en vikings, flexicurity en 100% gesyndiceerden. In Stockholm zullen we 14 dagen te gast zijn bij TCO, de tweede grootste Zweedse vakbond (met 16 deelorganisaties en 1.3 miljoen leden) (http://www.tco.se/Templates/Page2____2589.aspx). Niet om de lokale culinaire specialiteiten te verkennen. Evenmin om ginderachter promotie te gaan maken voor Belgische spruiten of drijfmest in blik. Dergelijke nobele taak laten we met graagte over aan aan de telgen van ons geliefde vorstenhuis en de leden van het politieke establissement.
Ons is het erom te doen nieuwe inzichten te verwerven. In een tijd van crisis, van afbrokkelen van datgene wat bestaat, zal datgene wat morgen bestaat nu eenmaal bepaald worden door ideeën die vandaag rijpen, door structuren die vandaag worden uitgebouwd.
Of de Zweden ons wat nieuws kunnen leren, zullen we de komende weken uitvoerig bespreken. Maar veel meer dan een wedstrijdje wie-is-de-slimste-mens-ter-wereld is onze trip een uitgelezen kans om de banden met de Zweedse vakbonden nauwer aan te halen. In een Europa zonder grenzen moeten ook vakbonden hun interne grenzen deels laten vervagen voor het hogere doel, m.n. de uitbouw van een efficiënte sociale tegenmacht. Dat kan enkel als werknemers uit alle hoeken van de Europa beseffen dat dat wat hen verbindt zoveel belangrijker is dan dat wat hen van mekaar onderscheid. E pluribus unum. Om het even Obama-gewijs te poneren.
Beste kijkbuiskinderen, ik ga jullie laten. Morgen wacht ons immers de lange reis noordwaarts. Mits enige ondersteuning van de verhoopte lokale internetconnectie, horen jullie me morgen weer, deze keer met het verslag van dag 1: the mission start.
Uw aller,
Peter
Abonneren op:
Posts (Atom)