woensdag 15 april 2009

Höga Kusten

Geen tijd, geen computer, geen internet… Redenen genoeg om jullie even te laten wachten op nieuwe berichtgeving uit het hoge noorden. Ondertussen hebben we hier echter niet stil gezeten. Verre van. De voorbije week was behoorlijk goed gevuld en bijzonder leerrijk (maar hierover later). Een vakbondsman zou geen echte vakbondsman zijn als hij enkel op platgetreden paden zou blijven. Het leek ons dan ook geen slecht idee om het fonkelende Stockholm even te verlaten en op zoek te gaan naar het echte leven op het platteland. Hoe leven de gewone man en vrouw? Hoe overbruggen zij de lange donkere winters in hun gezellige houten huisjes met dito sauna’s? Heeft de vakbond ook hier een goede reputatie?

Zweden is niet anders dan andere landen. Om toegang te krijgen tot de ziel van een samenleving moet je vrienden hebben, die op hun beurt vrienden hebben, die op hun beurt vrienden hebben… Dus sloten we vriendschap met een behoorlijk uitzonderlijk man, Somers genaamd, half Canadees, half Noors, maar met een Zweedse nationaliteit. Somers en zijn Duitse vrouw Claudia hebben, net als vele inwoners van Stockholm, een vakantieverblijf in de höga kusten, een natuurpark op 5 u rijden van de poolcirkel, vlakbij een fjord, uitmondend in de Baltische zee. Omdat het paasweekend was en iedereen naar zijn vakantieverblijf trok, mochten we mee. Dus wij met 4 potige volwassenen, een stevige kleuter en behoorlijk wat bagage in een VW golf op weg naar meer noordelijke oorden.

Het joggen in de diepsneeuw, het ijsvissen, de sauna te midden van een geruisloze, bevroren natuur,… Sinds kort kennen we de charmes ervan. We kregen lessen over de samenstelling van de traditionele rode verf waarmee de locals hun huizen kleuren, over technieken om boten te bouwen, knopen te leggen, en handwerk te maken. We leerden hoe Zweden 50 jaar terug jonge meiden versierden (door hen tijdens de lange zomerdagen romantisch aan de waterput koele melk te serveren – deze techniek verdween spijtig genoeg tezamen met het de open waterputten).

Van een vakbond op het platte land is evenwel erg weinig te merken. Het overgrote deel van de economie hier is zwart. Een schrijnwerker, loodgieter, garagist, enz. vind je hier niet via de gouden gids, maar via vrienden, die vrienden hebben, die op hun beurt vrienden kennen,… Dat is hoe dingen hier werken. Erg veel werk is er hier overigens niet. Buiten wat bosbouw, en hier en daar een grote staalfabriek zijn er op het Zweedse platteland weinig grote bedrijven te vinden. Dat is waarom nagenoeg alle jonge mensen weggetrokken zijn naar de stad. Tot voor kort was er hier nog wel werk te vinden (het voorbije jaar is de werkloosheid in Zweden gestegen van 5 tot 11 %, zodat de situatie ook in de stad niet zo rooskleurig meer is).


Langs de andere kant verrichten vakbonden ook op het platteland behoorlijk goed werk. En de mensen weten dit ook te waarderen. We ontmoetten een man van een jaar of 40 die als gevolg van een behoorlijk onverkwikkelijke pestaffaire zijn job in een autokeuringscenter was verloren; dankzij de vakbond had hij zowel een morele als een financiële genoegdoening bekomen van zijn voormalige werkgever. Het had hem het startkapitaal opgeleverd voor het uitbouwen van een bescheiden motorzaak. Horen dat we de vakbond waren, was voor de man reden genoeg om ons een gesmaakte initiatie in het tunen van oude Harley’s te geven. Dus moest onze vakbondscarrière uiteindelijk op niets uitdraaien, kunnen we voortaan alleszins onze kansen wagen in het bikersmilieu…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten