Om enig zicht te krijgen op hoe Zweedse vakbonden in praktijk functioneren, is meer dan drie regels nodig. De modale Zweed kent de vakbond als Va°k et. Aangezien dit hier uitgesproken wordt als de ‘fuck it’ meenden we in eerste instantie een nogal negatieve perceptie ten opzichte van het fenomeen vakbond waar te nemen. Gelukkig blijken de zaken wat genuanceerder te zijn.
Het Zweedse sociale model is vooral gebaseerd op cao’s, cao’s die enkel ingeroepen kunnen worden door werknemers van een werkgever die door de cao gebonden is. Deze gebondenheid kan voortvloeien uit het zelf ondertekenen van de cao of uit het behoren tot een ondertekenende werkgeversorganisatie. Van algemeen verbindend verklaring van (sectorale) cao’s willen ze hier niet weten; de vakbonden vrezen dat algemeen verbindend verklaring noodzakelijkerwijs gepaard moet gaan met overheidsinmenging in de inhoud van de cao’s.
Zolang werknemers zich kunnen beroepen op een cao, kunnen zich niet in staking gaan, zelfs niet in een poging om de cao trachten te verbeteren. Sociale vrede wordt hier behoorlijk strikt opgevat en de financiële sancties voor (illegaal) stakende werknemers en vakbonden zijn niet van de poes. Opmerkelijk overigens is dat het stakingsrecht hier enkel aan de vakbonden toekomt, niet aan de individuele werknemers (langs de andere kant kan iedereen een vakbond oprichten, op voorwaarde dat hij dit met minstens twee vrienden doet). Dit lijkt ons een beetje in strijd met het Europees Sociaal Handvest (maar op dit vlak heeft België Zweden natuurlijk niet erg veel lessen te leren – is het niet Carrefour?). Anti-stakingsprocedures op eenzijdig verzoekschrift zijn hier trouwens niet mogelijk. Wel zijn ze verplicht een geplande staking enkele weken op voorhand aan te zeggen, kunnen ze de hulp inroepen van een openbare bemiddelingsinstantie (die dan – meestal met relatief weinig succes – hoogbejaarde bemiddelaars op de conflicterende partijen afstuurt), en kan de rechtsgeldigheid van een staking worden aangevochten voor de labour court.
In de cao’s vinden we niet alleen minimumlonen (echter geen barema’s), maar ook een hele hoop aanvullende sociale zekerheidsvoordelen (werkloosheidsuitkeringen, pensioenen,…). Deze laatste zijn extreem belangrijk aangezien de wettelijke uitkeringen voor werklozen, gepensioneerden, enz. erg laag zijn. De tweede pijler is voor de modale Zweed dan ook stukken belangrijker dan de eerste.
De vakbondsstructuren hier lijken verbazingwekkend sterk op de onze, toch tot op zekere hoogte. Niettegenstaande Zweden officieel geen verschil maken tussen arbeiders en bedienden, zijn de drie grote vakbonden gericht op volgende doelgroepen: blauwe boorden (LO), witte boorden (TCO), werknemers met een universitair diploma (Saco). Binnen elk van deze vakbonden zijn er afdelingen te vinden voor kaderleden (managers) en voor studenten (die quasi gratis lid zijn). De vakbondskoepel (confederatie) houdt zich in wezen bezig met het verzamelen van salarisinfo (soort loonwijzer.be) en het uitwerken van algemene policies. De deelorganisaties zijn de organisaties die verantwoordelijk zijn voor het echte vakbondswerk: de eerstelijnshulp, rechtsbijstand, sluiten van cao’s. Voor dit laatste krijgen ze (voor de erg technische materies, zoals aanvullende pensioenen) ondersteuning van een onafhankelijke ‘onderhandelingsorganisatie’. Deze zijn vaak gemeenschappelijk voor verschillende vakbonden, ook als ze behoren tot verschillende koepels.
Zweedse vakbonden geloven echt in hun model. Toch gelooft niet iedereen even hard; sommigen geloven zelfs zo weinig dat eeuwig branden in het vagevuur hun trieste lot zal zijn: KMO’s en buitenlandse ondernemingen benaderen de Va°k et meer en meer vanuit een Fuck it-mentaliteit. De centrumrechtse regering bespaart meer en meer op het werkloosheids- en bestaanszekerheidssysteem, een systeem dat door de Zweden in sterke mate aan de vakbonden wordt gelinkt. Jongere werknemers, zij die de zwaarste lasten torsen van een oprukkende flexibilisering, keren zich meer en meer af van een vakbond die zij ervaren als verdedigers van de have’s, de babyboomers met de vaste contracten en degelijke loon- en arbeidsvoorwaarden. De syndicalisatiegraad zakte in drie jaar van 80 naar 70 %; in de horecasector verloren de vakbonden maar liefst 1/3e van hun leden.
Zorgelijk. Dat is de situatie hier zeker. Hopeloos is ze nochtans niet. Zweedse vakbonden werken voortdurend aan herbronning, een ruimere en kwalitatief hoogstaande dienstverlening, interne kostenefficiëntie, externe communicatie, transparantie, enz. Ze komen er dus wel. Al kunnen ze onze hulp zeker en vast gebruiken :-)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten