vrijdag 12 november 2010

11 november - een dag voor vrede

46 jaar heeft Ayako Okumura gezwegen. De fysieke en mentale pijn maakte het haar onmogelijk te praten. In het begin van de jaren 90 ontmoette ze een man die in 1945 de vriend was van een oudere zuster. Die ontmoeting was beslissend en ze doorbak haar stilzwijgen. Ze wilde aan de wereld vertellen wat er op 9 augustus 1945 gebeurde en wat daarvan de gevolgen waren en zijn. Deze vrouw legde op het UNI-congres een heel serene getuigenis af over wat haar overkwam.

Ayaku Okumura
Ze was toen 8 jaar en bevond zich op iets meer dan 500 meter van de plek waar de bom in Nagasaki ontplofte. In een klap, in een luttele seconde, was alles om haar heen weg. Als bij wonder overleefde zij de bom. Haar familie – ouders en zes broers en zusters – verloren er het leven bij. Voor zij die de atoombomexplosies overleefden, heeft men in Japan een eigen woord gemaakt: hibakusha.

Zij was zelf op het moment van de ontploffing buiten en kreeg dus heel veel straling over zich heen. Door de verwondingen en het verlies van haar ouders, broers en zussen, heeft zij pijn geleden, onmenselijk veel pijn. Dat heeft haar leven heel diep getekend maar toch brengt ze een boodschap van vrede en hoop. Met haar getuigenis wil ze mensen – vooral jongeren – haar diepe overtuiging meegeven dat vrede een onmisbare en de meest fundamentele voorwaarde is om waardig te kunnen leven. Laat de bom op Nagasaki de laatste atoombom zijn die de wereld heeft getekend. Dat is haar hoop.

Die getuigenis blijft aan de ribben plakken. Wie ze heeft gehoord, blijft haar meedragen voor de rest van zijn of haar leven.

Oorlogen en andere gewapende conflicten treffen de gewone mensen – zeg maar de werkende mensen – altijd het hardst. Waardig werk, een respectvolle behandeling en goede loon- en arbeidsvoorwaarden zijn alleen mogelijk in een land of een samenleving die in vrede leeft. In verschillende internationale verdragen en ook in sommige wetten van ons eigen landje is het uitdrukkelijk voorzien dat rechten van werknemers aan de kant kunnen geschoven worden in geval van oorlog of een gewapend conflict.

Vrede is een thema en een actiepunt dat hoog op de syndicale agenda staat. In het programma van UNI is het een prioritair punt. Werken rond het behoud van de vrede of van het herstel ervan, is voor de vakbonden een cruciale zaak.

Het was hartverwarmend te kunnen meemaken dat heel veel jongeren van die vredesboodschap overtuigd zijn. Een school in Nyons (Zwisterland) heeft daar in een project rond gewerkt; twee studenten kwamen daarover vertellen.

leerlingen uit Nagasaki
Leerlingen uit Nagasaki die weten door welke gruwel hun grootouders werden getroffen, zijn gedreven ambassadeurs van de vrede. Het was ontroerend enkelen van hen te horen.

Nuchter en zakelijk gaf Gareth Evans – co-voorzitter van de internationale commissie voor de non-proliferatie en de nucleaire ontwapening – een indringend verslag van de stand van zaken. Er zijn 23.000 atoomwapens die samen een kracht hebben die ruim 150.000 maal groter is dan de bom die Nagasaki vernietigde. 2.000 van die raketten staan klaar om in een termijn van 4 tot hooguit 8 minuten te kunnen afgeschoten worden. In de recente geschiedenis is het een paar keer op het nippertje vermeden dat een atoomwapen werd gebruikt. Niet zelden worden beslissing genomen op basis van – gewilde of ongewilde - verkeerde informatie, denk hierbij maar even aan Irak. Kunt u het zich voorstellen dat een atoomraket wordt ingezet en dat nadien blijkt dat de informatie niet klopte? Het zou helaas de realiteit kunnen zijn. De verdere verspreiding van atoomwapens – straks zijn er niet 5 maar al 10 kernmachten - en de spreiding van de civiele nucleaire technologie en installaties, houden grote risico’s in. Om te vermijden dat ooit atoomwapens gebruikt worden, is er maar één oplossing: geen nieuwe wapens maken en de bestaande wapens stelselmatig ontmantelen.

Evans benadrukte de rol die de vakbonden hierbij te spelen hebben. Het blijven benadrukken van het belang van de vrede en van de afbouw van de kernwapens is mee een taak voor de vakbonden. “Leiderschap van de basis naar de top” zo noemde hij dat.


De Noorse organisatie People’s Aid heeft als belangrijkste doelstelling om fragmentatiebommen en landmijnen uit de wereld te helpen. Het zijn vreselijke wapens die heel vaak onschuldige burgers en kinderen treffen. Lang nadat een oorlog is uitgewoed, blijven die bommen nog in de bodem zitten en vroeg of laat wordt een boer die het land ploegt of iemand anders die nog het slachtoffer. Enkele cijfers zijn gewoon onthutsend. In Vietnam – en daar is de oorlog toch al gedaan sinds 1975 – zitten bij benadering nog 40 bommen of mijnen in de grond per inwoner.

Er is – mee onder impuls van People’s Aid – een verdrag gesloten om landmijnen en fragmentatiebommen definitief te bannen. Lang niet alle landen ondertekenden dat verdrag. Ook daar ligt werk voor de vakbonden om de politieke overheden ervan te overtuigen dat verdrag wel te ondertekenen en uit te voeren (meer informatie op http://www.upaid.org/ )


Annick Aerts van onze vakbondscentrale deed een opmerkelijke en gewaardeerde tussenkomst. Ze legde een verband tussen wat er in de Eerste Wereldoorlog rond Ieper gebeurde – waar de wonden nog steeds niet helemaal geheeld zijn - en de massale vernietiging van mensen elders inde wereld, o.a. in Nagasaki en Hiroshima.

De deelnemers aan het UNI-congres werden vandaag geconfronteerd met veel gruwel en ellende. De getuigenissen droegen echter allemaal een boodschap uit van hoop.

Marc Weyns

Geen opmerkingen:

Een reactie posten