Een van de charmes van een internationaal vakbondscongres zijn de toevallige ontmoetingen in de wandelgangen, in het hotel, op de tram, in een winkel.
Het zijn boeiende puzzelstukken die je blik verruimen, vooroordelen doorbreken of gewoon leuk zijn.
Een van mijn vooroordelen over Japanners was dat ze erg gereserveerd zijn en niet makkelijk contacten leggen. Niets is minder waar. Ze zijn niet enkel erg vriendelijk en gedienstig maar ook nieuwsgierig. Op de tram raakte ik aan de praat met een jongeman die sinds een paar jaar in een verzekeringsmaatschappij werkte. Ik vroeg hem of jongeren in Japan snel zelfstandig kunnen wonen wanneer ze beginnen werken. Mij is het gelukt, zei hij. Maar dat kan enkel als je een baan vindt bij een grote onderneming die je huur betaalt. Hij heeft een universitair diploma en verdient bruto een kleine 2000 euro per maand. Hij was erg geïnteresseerd in de situatie van jongeren in België. Vooral de 38 urenweek leek hem een droom. Hij werkt zo’n 50 uur per week. De theoretische werkweek is 44 uur maar als je carrière wil maken moet je van grotere inzet getuigen. Het bedrijf betaalt de huur van zijn flat. Met zijn loon zou hij dat niet kunnen betalen. Wat gebeurt er wanneer hij zijn job zou verliezen? Dan is hij ook zijn flat kwijt. Nog andere voordelen binden hem aan het bedrijf. Na enkele jaren anciënniteit zal hij recht hebben op een ziekteverzekering betaald door de firma en op waardebonnen voor ontspannende activiteiten. De vraag is of hij tijd zal hebben om ze te gelden te maken. Misschien vervoegt hij binnenkort de groeiende groep van Japanse werknemers die lijden aan hartkwalen, psychosomatische klachten en depressies, veroorzaakt door werkstress. En dat is geen vooroordeel.
Een babbel met een jonge Japanse vakbondsvrouw tijdens een theepauze vervolledigt het plaatje. Ze werkt in een supermarkt waar enkel jonge vrouwen werken. De lonen balanceren op de armoedegrens. Haar werkdag telt 12 uur maar een uur of twee daarvan is vakbondswerk. Ze hebben slechts één week vakantie per jaar en daarnaast de wettelijke feestdagen. De jaarlijkse vakantie is niet wettelijk geregeld; zwakkere sectoren hebben minder vakantie. Ik vraag haar of ze een vriend heeft en van plan is om kinderen op de wereld te zetten. Ze lacht en zegt nog te willen wachten want ze doet haar job en vooral haar vakbondswerk erg graag. Het zwangerschapsverlof is in Japan maar 8 weken: 4 weken voor en 4 weken na de bevalling. Als je borstvoeding wil geven moet je onbetaald verlof nemen. Dat kan enkel als je partner een goed loon heeft. Als je binnen de twee jaar het werk hervat moet het bedrijf je opnieuw tewerkstellen. Vaak ben je verplicht om deeltijds te gaan werken, in tijdelijke contracten te stappen, voor een lager loon of meer flexibel te werken. Meer dan de helft van de Japanse vrouwen zit in zogenaamde a-typische jobs. Eén op vier mensen met een job is arm. Daarom stellen veel koppels hun kinderwens uit. De bevolking van Japan vergrijst aan een snel tempo. Dat stelt problemen voor de pensioenen en voor de economie. De vakbondsvrouwen gebruiken die realiteit nu als argument om te strijden voor een beter evenwicht tussen werk en privé. En de vakbonden stellen in verschillende sectoren de eis om tijdelijke werknemers een regulier contract van onbepaalde duur te geven.
Marijke Persoone - Adjunct Algemeen Secretaris.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten